Geen dirigent heeft zo bewust een collectie opnamen in beeld en geluid van zichzelf opgebouwd als Herbert von Karajan. Hij combineerde een grote machtswellust en een neiging tot zelfverheerlijking met een feilloos instinct voor perfectionering van de klank van een orkest en bouwde de Berliner Philharmoniker, bij zijn aantreden als chefdirigent in 1955 toch al een vermaard ensemble, op tot een absoluut
… toporkest. Von Karajans opnames zijn in hun perfectie voorbeeldig; in zijn laatste jaren ging echter de jacht op orkestraal spierballenvertoon wel eens ten koste van het muzikale betoog. Zijn beste en soms bijkans ongeĆ«venaarde opnames dateren uit de jaren 1950-1980. (JvG)meer