Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
Oorspronkelijk de muziek van de zwarte plattelandsbevolking uit de zuidelijke Amerikaanse staten, voortgekomen uit negro spirituals en slavenliederen. Hieruit ontstaat rond 1900 de countryblues: eenvoudige klaagzangen met akoestische gitaar- of pianobegeleiding. Wanneer de arme zwarten het racisme en de werkloosheid van het zuiden ontvluchten, nemen ze ook hun blues mee naar het noorden. Muddy Waters is één van de eerste artiesten die de blues elektrisch versterkt. In die ‘Chicago blues’ kristalliseert zich ook de bezetting uit, die later essentieel is in de popmuziek: zang, gitaar, basgitaar en drums. In verschillende Amerikaanse steden ontstaan bluesscènes, elk met een uniek geluid. Een essentiële popvariant is de blanke blues of bluesrock, die in de jaren zestig in Engeland opkomt. Groepen als Led Zeppelin en The Rolling Stones maken goede sier met tekst en muziek die ze soms letterlijk ‘leenden’ van hun oudere, zwarte voorbeelden.
Verzamelnaam voor alle rock-‘n-roll-gerelateerde stijlen die in de jaren zestig opgang doen: beat, surf, garagerock, psychedelica, acidrock, westcoast en underground. Ook latere beoefenaars van (revivals van) deze stijlen vallen onder deze term. De doorbraak van The Beatles in Amerika was het startsein voor de zogenaamde ‘Britse invasie’ die er voor zorgde dat Britse bands jarenlang de populaire muziek domineerden. Deze groepen baseerden zich op ‘zwarte’ Amerikaanse muziek maar vervingen de complexe ritmes door een eenvoudige beat en voegden er Europese melodieën en harmonieën aan toe. Met de opkomst van de geluidstechnologie begonnen deze groepen (en hun Amerikaanse navolgers) te experimenteren met overdubben, feedback, oversturing en andere effecten, wat het begin inluidde van psychedelica, acidrock en hardrock. Zoals in Engeland een tweedeling bestond tussen Londen (rhythm & blues) en Liverpool (merseybeat), zo waren er in Amerika duidelijke verschillen tussen Los Angeles en San Francisco (surf, westcoast) en New York (folkrock, underground).