Oorspronkelijk de van generatie op generatie overgedragen volkseigen of regionale muziek, bestaande uit verhalende liedjes voor elke gemoedstoestand en gelegenheid: liefde, blijdschap, verdriet, bruiloft, werk, overspel, ziekte, dood, enzovoorts. Kent daardoor zeer veel uiteenlopende gezichten, al worden in het Westen meestal de Noord-Amerikaanse en Engelse variant bedoeld. De scheidslijnen met blues, country en singer/songwriters is vaak dun. Folkliedjes zijn vaak zo oud dat de oorspronkelijke componist onbekend is. In de jaren dertig speelden Alan Lomax en Harry Smith een belangrijke rol bij het conserveren van Amerikaanse folksongs. Zij trokken naar het platteland om daar de oude volksliedjes op te nemen. In de jaren zestig leefde folk weer op aan de hand van een jonge, naoorlogse generatie. Popgenres die gebruik maken van folkinvloeden zijn americana, folkrock en folkmetal. De avontuurlijke combinatie van folk met alternatieve pop die na 2000 opkomt wordt ‘freakfolk’ genoemd.
Genreoverschrijdende populaire muziek waarin het kerstfeest in al zijn facetten wordt bezongen. In vroeger tijden werd in de meeste kerstliedjes het christelijke kerstverhaal (de geboorte van het kindje Jezus) verteld. Langzaam werd onder invloed van de Amerikaanse cultuur de nadruk gelegd op de sfeer en de gebruiken rond het kerstfeest. In veel hedendaagse kerstliedjes wordt de Kerstman (Santa Claus) ten tonele gevoerd, al dan niet muzikaal begeleid door de rinkelende bellen van zijn arrenslee. Vooral in Amerika telt een artiest pas echt mee als hij minstens één kerstalbum op zijn naam heeft staan.