Triomf en tragedie speelden zich gedurende hetzelfde jaar af in de jazzwereld van 1964. Toen verscheen het baanbrekende avant-garde jazzalbum Out To Lunch van Eric Dolphy. Tragisch genoeg was de Amerikaanse rietblazer, fluitist en multi-instrumentalist een paar maanden eerder overleden in een ziekenhuis in Berlijn.
Eric Dolphy - Something Sweet Something Tender
Hoewel hij een groot bewonderaar was van Charlie Parker, moest Eric Dolphy weinig hebben van de zelfdestructieve tendensen die de vroege generaties van jazzmuzikanten zo kenmerkten. Hij was geheelonthouder, rookte niet en dronk het liefste thee met veel honing. Eric Allan Dolphy Jr. werd geboren in Los Angeles op 20 juni 1928. Zijn ouders waren Panamees van oorsprong. Vanaf zijn zesde begon Dolphy klarinet en saxofoon te studeren. Hij was actief in schoolorkesten en wilde hoboïst worden in een klassiek orkest. In schoolorkesten speelde hij Stravinski en andere 20e-eeuwse componisten. Tegelijk kwam hij terecht in de band 17 Beboppers van drummer Roy Porter, waarmee Dolphy zijn eerste opnames maakte. Zijn ster aan de West-Coast groeide nadat hij zich had aangesloten bij de band van drummer Chico Hamilton.
Chico Hamilton - More Than You Know (Dolphy op altsax)In 1960 vertrekt Dolphy naar New York waar hij gaat spelen in de band van de excentrieke bassist en componist Charles Mingus. Het zijn de jaren waarin bebop en hardbop worden opgerekt met vrijere stijlen zoals modal jazz, freejazz en avant-garde. Dolphy, die ondertussen ook de basklarinet heeft opgepakt, bevindt zich op het scherpst van de snede van deze jonge beweging. Collega’s bewonderen zijn virtuoze spel – geworteld in de blues en bop, maar met grote sprongen tussen zijn razende noten en ‘geluiden’ die grommende en schreeuwende stemmen en dieren lijken te verbeelden. Onder andere tenor- en sopraansaxofonist John Coltrane is een grote bewonderaar. De twee raken goed bevriend en Dolphy gaat deel uitmaken van het kwintet van Coltrane. Met name op de live-opnames die in 1961 worden gemaakt in de New Yorkse club The Village Vanguard is te horen hoezeer zij elkaar inspireren en weten op te zwepen in lange expressionistische solo’s op loom wiegende 6/8 grooves. Een deel van de jazzpolitie gruwt op dat moment nog van de muziek van Coltrane en Dolphy, maar het zet de toon voor de spiritual jazz die vandaag zo populair is.
John Coltrane - Spiritual (Coltrane soleert als eerste op tenorsax, gevolgd door Dolphy op basklarinet)
In New York is Dolphy – die ook geen moeite heeft om op een veel traditioneler hardbop album als The Blues And The Abstract Truth (1961) van saxofonist Oliver Nelson te spelen – een veelgevraagde sessiemuzikant. Daarnaast werkt hij ook veel als leider. In een verloren gewaande koffer worden pas decennia later de complete originele masters teruggevonden van New Yorkse studio-opnames uit 1963, onder leiding van producer Alan Douglas. Dolphy heeft hiervoor een keur van muzikanten uitgenodigd, zoals trompettist Woody Shaw, vibrafonist Bobby Hutcherson en saxofonist Clifford Jordan. Delen verschijnen op de nog door Douglas samengestelde albums Conversations (1963) en Iron Man (1968). In 2019 worden daar 85 minuten exclusief materiaal aan toegevoegd op de boxset Musical Prophet. Voor Out To Lunch, zijn eerste album voor het Blue Note label, selecteert Dolphy een jonge sterrenband, met naast vibrafonist Hutcherson, trompettist Freddie Hubbard, contrabassist Richard Davis en de nog piepjonge drummer Tony Williams. Dolphy geeft de band alle vrijheid binnen de perken van zijn composities, die zowel invloeden uit bop als van zijn geliefde avant-garde componisten tonen. Dissonante intervallen buitelen daarbij om oneven maatsoorten heen, maar gaan nooit ongecontroleerd vrij.
Eric Dolphy - Out To Lunch
1964 is ook het jaar waarin Eric Dolphy naar Nederland komt en radio-opnames maakt voor het VARA radioprogramma Radio Jazz Magazine, met een Nederlandse band bestaande uit pianist Misha Mengelberg, contrabassist Jacques Schols en drummer Han Bennink. De opnames verschijnen datzelfde jaar op de plaat Last Date. Dolphy is naar Europa gekomen met Mingus en heeft zijn leider laten weten hier te blijven. Hij heeft het gevoel in Europa beter begrepen te worden en is bovendien verloofd met de Franse danseres Joyce Mordecai met wie hij in Parijs wil gaan wonen. Eind juni vertrekt hij naar Berlijn om met het trio van pianist Karl Berger te spelen in de club The Tangent. Tijdens het concert raakt Dolphy onwel en wordt hij naar het ziekenhuis gebracht, waar hij in coma geraakt en overlijdt op 29 juni. De oorzaak is niet gediagnostiseerde diabetes, een eenvoudige injectie insuline had Dolphy kunnen redden. Of het ziekenhuispersoneel er vanuit was gegaan dat de zwarte jazzmuzikant ongetwijfeld in een drugs-gerelateerde coma was geraakt en hem verder niet had onderzocht, is nooit helder boven tafel gekomen. De jazzwereld is geschokt. De niet altijd even flateuze Mingus heeft ditmaal niets dan goede woorden voor Dolphy: ‘Usually, when a man dies, you remember—or you say you remember—only the good things about him. With Eric, that's all you could remember. I don't remember any drags he did to anybody. The man was absolutely without a need to hurt.’ Coltrane zal tot zijn eigen dood in 1967 de dwarsfluit van Dolphy als relikwie bij zich dragen.
Eric Dolphy, Misha Mengelberg, Jacques Schols, Han Bennink - Hypochristmutreefuzz
MR