Free jazz is de jazzstijl waarin de vertrouwde structuur van een ‘song’, bestaande uit akkoorden, melodieën en vaste ritmische patronen en tempo, grotendeels ontbreken en waarin energievaak de plaats inneemt van schoonheid. Spontaniteit staat daarbij hoog in het vaandel. Free jazz ontstond als min of meer officiële stroming in 1960, het jaar waarin altsaxofonist Ornette Coleman een album getiteld Free Jazz uitbracht. Hij speelde akkoordloze stukken, waarin melodie en ritme het voor het zeggen hadden. In de jaren zestig was de term avantgarde een synoniem voor free jazz en in de decennia die volgden gaven de meeste musici zelfs de voorkeur aan dit eerste label omdat zij het woord ‘free’ misleidend vonden: hun muziek was namelijk vaak (toch) zeer georganiseerd.
Latin jazz is een jazzstijl waarin elementen van Latijns-Amerikaanse muziek, voornamelijk dansritmes, worden gemengd met jazzimprovisaties. Meestal gaat het daarbij om een combinatie van jazzblazers met een Latijns-Amerikaanse ritmesectie. Latin jazz ontstond halverwege de twintigste eeuw in New York, toen muzikanten uit het Caribische gebied Cubaanse ritmes en melodieën vermengden met jazz. Uit deze fusie van son, rumba en bopjazz ontstond de mambo, die binnen korte tijd de hele Latinogemeenschap in de VS in zijn greep had. Machito, Tito Puente en Israel 'Cachao' Lopez hadden veel succes met hun big bands. Onder invloed van de Cubaanse trompettist en arrangeur Mario Bauza ging ook bebop-pionier Dizzy Gillespie ‘cubop’ spelen en nam daartoe de Cubaanse percussionist Chano Pozo in dienst in zijn big band. Later nam salsa de rol over van mambo, maar de experimenten met jazz bleven doorgaan. In de documentaire Calle 54 is een groot aantal sterren uit de latin jazz te zien en horen.