(bron: wikipedia)Blossom Dearie (East Durham (New York), 28 april 1924 - New York City (New York), 7 februari 2009) was een Amerikaanse jazzzangeres en -pianiste (vocale jazz, cool jazz, bebop, swing, ballads). Haar stem wordt vaak omschreven als-...
meer
“The incredibly lovely sound of Stan Getz”. Wel wat zelfingenomen om zoiets van jezelf te zeggen, maar Stan Getz had wel gelijk. Vrijwel geen enkele andere saxofonist kon zo’n lyrisch geluid halen uit zijn tenor. Met dat geluid en zijn vloeiende lijnen was Getz veel te horen op bossa nova-cd’s en zelfs enkele smooth fusion albums. Daardoor zou je haast vergeten dat hij een geweldig improvisator was in een stijl die het midden hield tussen cool jazz en hard bop. Getz (1927) maakte eind jaren veertig indruk als frontman van de Four Brothers, de beroemde saxofoonsectie van het orkest van Woody Herman. Daarna begon hij kleine groepen te leiden met onder meer Jimmy Raney en Horace Silver. Zijn grootste succes, commercieel gezien, scoorde hij in een Braziliaans getinte samenwerking met gitarist Charlie Byrd en de bossa nova-hits Desafinado en The Girl From Ipanema.
(bron: wikipedia)Gábor Szabó (Boedapest, 8 maart 1936 - aldaar, 26 februari 1982) was een Hongaars jazzgitarist.
Gábor begon met gitaarspelen op 14-jarige leeftijd, geïnspireerd door jazzmuziek van de 'Voice of America'-uitzendingen. Hij ontsnapte uit Hongarije en verhuisde in 1956 naar Californië in de Verenigde Staten en ging naar de Berklee School of Music in Boston. In 1958 werd hij uitgenodigd om op te treden op het Newport Jazz Festival. Van 1961 tot 1965 trad hij op met het Chico Hamilton Quintet.... meer
De niet aflatende intensiteit van James Browns muziek maakte hem één van de meest herkenbare en invloedrijke artiesten sinds de jaren vijftig. Hij begon als gospelzanger, maar stapte al snel over naar rhythm and blues, waarna hij hits begon te scoren. In de loop van de jaren zestig transformeerde de zelfverklaarde Godfather Of Soul eigenhandig het rhythm and blues-geluid tot een strakke, stuwende stijl, waarmee hij mede aan de basis van de funk stond. In de daaropvolgende decennia dreigden persoonlijke problemen de immer gepassioneerde Brown op een zijspoor te zetten maar hij wist steeds terug te komen. De ontelbare JB samples - al dan niet aan hem toegeschreven - die op rap- en hiphopplaten zijn terug te vinden getuigen van zijn blijvende invloed. De 'godfather of soul' overleed op Eerste Kerstdag 2006.
Het lukte Billie Holiday, het schoolvoorbeeld van een jazzzangeres, altijd om haar hart te leggen in elk liedje dat ze zong. Met haar frêle stem en bondige stijl wist ze zelfs de meest luchtige popliedjes een hartverscheurende draai mee te geven. Haar beste muziek zit vol emotie, zowel vrolijkheid als wanhoop, en maar weinig muzikanten wisten dat gevoel te evenaren. Van het midden van de jaren dertig tot het midden van de jaren veertig bevond Lady Day zich op de top van haar kunnen. Ze nam albums op met vele zwaargewichten uit de jazz, zoals Benny Goodman, Duke Ellington en Lester Young. In de late jaren veertig leidde haar heftige liefdesleven en haar drank- en drugsgebruik tot problemen, waarbij ze uiteindelijk ook met de sterke arm der wet in aanraking kwam. Ook Holidays gezondheid holde achteruit, wat uiteindelijk leidde tot haar dood in 1959. Haar woelige privéleven zorgde dat ze in haar tijd de krantenkoppen haalde, haar unieke talent maakte haar tot een tijdloze legende.
Toen in 2002 Jamie Cullum op het toneel verscheen met zijn mix van jazz, pop en een vleugje rock, werd de charmante en hippe Brit direct omarmd door een groot publiek. Cullum bleek als geen ander een grote schare mensen te kunnen interesseren voor liedjes die dankzij jazzinvloeden wat ingewikkelder in elkaar zaten dan de gemiddelde popmuziek. Zijn eerste twee platen werden grotendeels gevuld met favoriete nummers van andere artiesten, uiteenlopend van George Gershwin tot Radiohead, maar vanaf Twentysomething (2004) stonden er steeds meer eigen composities op zijn albums. Rond deze tijd werd Cullum ook in Nederland een vaste waarde. Het poppy album Catching Tales en het meer op rock georiënteerde The Pursuit deden het erg goed in de Nederlandse hitlijsten.
Terry Callier (1945-2012) was een originele artiest die uiteenlopende stijlen als soul, jazz en folk wist samen te smelten tot een uniek geluid, dat door critici ook wel betiteld werd als ‘jazz-folk’ of ‘akoestische soul’. Callier groeide op in een arme wijk van Chicago. Al op 17-jarige leeftijd mocht hij zijn eerste single opnemen voor het legendarische Chess Records. De albums die Callier tussen 1968 en 1974 uitbracht ontvingen goede kritieken, maar een doorbraak naar een breed publiek bleef uit. Callier trok zich daarom terug uit de muziekindustrie totdat hij in 1983 een telefoontje kreeg uit Engeland. Daar was zijn muziek herontdekt door een jonge generatie muzikanten, met name in stijlen als acid jazz en triphop. Callier werkte op latere leeftijd nog samen met Massive Attack, 4 Hero en Beth Orton. Ook het werk van Michael Kiwanuka is hoorbaar beïnvloed door Terry Callier.
Als Coltrane’s belangrijkste opvolger ging Pharoah Sanders verder met het ontwikkelen van de avant-garde jazz tot een zowel spirituele als muzikale uitlaatklep. Zijn opnames met Coltrane vallen onder de belangrijkste voorbeelden van avant-garde en free jazz. In zijn solowerk ging hij verder met het verleggen van grenzen en verwerkte steeds meer wereldmuziek in zijn spel. Naarmate zijn carrière zich verder ontwikkelde, nam hij meer afstand van de vrijheidsbeginselen en richtte zich meer op pop en traditionele hardbop. Aan het begin van de 21e eeuw is hij nog steeds een uitdagend en energiek artiest, nog immer actief met optreden en opnemen.
Als hét fotomodel van de cooljazz in jaren vijftig was Chet Baker een tijdlang het icoon van de sensitieve subcultuur van dat decennium. Maar in plaats van de ladder van beroemdheid te bestijgen bleef hij een outsider, de belangrijkste onder de ’beautiful losers’. De daaropvolgende dertig jaar verscheen hij in en uit de schijnwerpers door briljante momenten af te wisselen met fysieke aftakeling en persoonlijke misère. Nadat zijn tanden uit zijn mond werden geslagen bij een drugsgerelateerde vechtpartij, stopte hij lange tijd met spelen. Toen hij eindelijk zijn comeback maakte, bleek hij een nog steeds krachtige, maar rusteloze geestverschijning. In 1987 verscheen de met gejuich ontvangen Baker-documentaire Let’s Get Lost, maar een jaar later, onder invloed van drugs, viel Baker uit het raam van een Amsterdams hotel en stierf een dood die net zo tragisch was als zijn door genialiteit gekenmerkte leven.