Groepen bestaande uit louter jongens of meisjes, wier muziek specifiek gericht is op de tienermarkt en daarom eenvoudig en pretentieloos van aard is, stilistisch meestal aansluitend op heersende commerciële trends. Doorgaans het vehikel van een bepaalde producer en/of songschrijver(s), al dan niet in opdracht van een platenmaatschappij. Boybands en girlgroups zijn in principe altijd zang- en dansgroepen en meestal samengesteld met behulp van audities. Het genre kende een bloeiperiode in de jaren vijftig, toen producers als Shadow Morton en Phil Spector de meidengroepen gebruikten als vehikel voor hun monumentale producties. In de jaren negentig waren het vooral de boybands die op de voorgrond traden. Het marketingconcept (dansjes, posters, clips) begon het belang van de muziek steeds vaker te overvleugelen.
Verzamelnaam voor alle rock-‘n-roll-gerelateerde stijlen die in de jaren zestig opgang doen: beat, surf, garagerock, psychedelica, acidrock, westcoast en underground. Ook latere beoefenaars van (revivals van) deze stijlen vallen onder deze term. De doorbraak van The Beatles in Amerika was het startsein voor de zogenaamde ‘Britse invasie’ die er voor zorgde dat Britse bands jarenlang de populaire muziek domineerden. Deze groepen baseerden zich op ‘zwarte’ Amerikaanse muziek maar vervingen de complexe ritmes door een eenvoudige beat en voegden er Europese melodieën en harmonieën aan toe. Met de opkomst van de geluidstechnologie begonnen deze groepen (en hun Amerikaanse navolgers) te experimenteren met overdubben, feedback, oversturing en andere effecten, wat het begin inluidde van psychedelica, acidrock en hardrock. Zoals in Engeland een tweedeling bestond tussen Londen (rhythm & blues) en Liverpool (merseybeat), zo waren er in Amerika duidelijke verschillen tussen Los Angeles en San Francisco (surf, westcoast) en New York (folkrock, underground).