In de barok was men qua extravagantie heel wat gewend. Niemand maakte het echter zo bont als Johann Sebastian Bach. In zijn zes Brandenburgse Concerten combineerde hij de meest uiteenlopende instrumenten met elkaar. Zo horen we in het eerste concert jachthorens naast hobo's, een fagot en een violino piccolo. In het tweede concert trachtten de blokfluit, de hobo en de viool net zulke macho signalen
… voort te brengen als de trompet. In het vijfde concert wordt een kamertrio met traverso, viool en klavecimbel concertant aangewend. Het klavecimbel eist echter de meeste aandacht op, waardoor dit concert feitelijk als eerste klavierconcert ooit kan gelden. Niet minder verrassend zijn de resterende concerten drie en zes, waarin Bach een warm klankbad creëerde met verschillende lagen strijkers. De concerten danken hun bijnaam aan de markgraaf van Brandenburg, voor wie Bach deze concerten compileerde. (HJ)meer