De Missa la sol fa re mi van Josquin des Prez draagt deze naam, omdat de noten la, so, fa, re en mi de rode draad vormen door deze mis. Van deze mis werd altijd aangenomen dat dit het ironische antwoord was van Josquin aan zijn werkgever kardinaal d'Ascanio Sforza, die Josquin's herhaalde verzoek om uitbetaling steeds weer afwimpelde met de woorden "lassa far a mi". Volgens een onderzoek van Dr.
Adalbert Roth naar Vaticaanse manuscripten is het echter denkbaar dat het muzikale motto "la so fa re mi" een verwijzing is naar de verwikkelingen rond prins Djem, de jongere broer van de beruchte Ottomaanse keizer Bayazid II (1481-1512). Prins Djem was gevlucht naar het Westen, om te ontsnappen aan moordzuchtige plannen van zijn broer. Helaas werd de onfortuinlijke prins hierdoor een pion in de strijd tussen Europa en het Ottomaanse keizerrijk. Het ging hier om een complex machtspel, met aan de ene kant Paus Innocentius VIII en diens opvolger Alexander VI, en aan de andere kant de Franse koning. De kennelijke uitkomst was dat geheime contacten tussen Paus Alexander en de Ottomaanse keizer hebben bijgedragen aan Djems vroegtijdige dood in 1495. Een afschrift van de Missa la so fa re mi bevat een afbeelding van een Oosterse figuur, die een vaandel in de hand houdt met de woorden "Lesse faire a mi". Het is mogelijk dat Josquin deze mis geschreven heeft voor een feestelijke pausmis, die kort voor de verdachte dood van de prins gegeven werd, zogenaamd "om de Franse koning gunstig te stemmen". De spreuk op het voornoemde vaandel zou dan als de lijfspreuk van de prins moeten worden beschouwd. (HJ)meer