Beethoven moet een groot improvisator zijn geweest. Zijn beide Sonates op.27 dragen niet voor niets de ondertitel 'Quasi una Fantasia'. Juist het fantasievolle van deze sonates verraadt een componist die al stoeiend het onvoorspelbare zoekt. Toch zijn de verschillende affecten van deze muziek heel mooi in balans, op een wijze waarvan alleen een meesterimprovisator het geheim kent. Zo is het eerste
… deel van op.27 nr.2, bijgenaamd "Mondschein", intens weemoedig. In het daaropvolgende Allegretto lijkt Beethoven verstandig te worden. Hij zet de verlammende melancholie van zich af, kamt hij zijn haren en herschikt de papierchaos op zijn vleugel tot nette stapeltjes. Toch is deze kalmte maar schijn, want in het derde deel barst de storm onherroepelijk los. Met de vormgeving van de klassieke sonate heeft het weinig te maken, maar psychologisch gezien is het raak. (HJ)meer