Net als Brahms’ Eerste Symfonie, was Bartóks pantomime De Wonderbaarlijke Mandarijn (1919) een revolutionair werk. Waar Brahms in het reine moest komen met de symfonische erfenis van Beethoven,had Bartók te kampen met de schaduw van Stravinski’s Le Sacre Du Printemps. Evenals Stravinskimaakte Bartók ongebreideld gebruik van stuwende ritmes en pompende ostinati. Maar deze oerkrachtreguleert
… Bartók aan de hand van een verfijnde lappendeken bestaande uit mozaïekachtige motiefjesdie parallel loopt aan de fluctuerende spanning van het plot. Desondanks veroorzaakte het werk een regelrecht schandaal. In Boedapest werd De Wonderbaarlijke Mandarijn al bij voorbaat geweigerd vanwegede immorele inhoud. Na de wereldpremière in Keulen (1926) verbood de burgemeester verdereopvoeringen in zijn stad. Twintig jaar bleef het werk onuitgevoerd. Alleen de suite werd buitengewoonpopulair. (JWvR)meer