Tot ver in de achttiende eeuw was het onmogelijk alle beschikbare 24 toonsoorten te gebruiken. Men stemde alle instrumenten zo, dat bepaalde toonsoorten zo zuiver mogelijk klonken en accepteerde dan dat de rest onbruikbaar was. Bach was niet de eerste die een cyclus componeerde van preludes en fuga’s in alle 24 toonsoorten om te demonstreren, dat men een klavier ook zo kon stemmen (“wohltemperiert”
… betekent “goed gestemd”), dat alle toonsoorten wel te benutten waren, maar zijn ‘demonstratie’ was zonder twijfel de meest monumentale en is nog steeds een hoeksteen van het repertoire van zowel klavecinisten als pianisten. Wat voor stemming dat precies was, daarover worden nog steeds verhitte debatten gevoerd. Maar deze cyclus uit 1722 imponeert in ieder geval door de onuitputtelijke rijkdom van ideeën waarmee Bach zijn preludes en fuga’s heeft gevuld. De eerste prelude werd later nog beroemder, nadat Gounod dit stuk gebruikte als de basis voor zijn Ave Maria. (JvG)meer