Rond de eeuwwisseling van de negentiende naar de twintigste eeuw, bevond de Nederlandse muziek zich voornamelijk in de Duitse en Franse invloedsfeer. Hendrik Andriessen had weinig met op met de Duitse cultuur. Die vond hij zwaar op de hand, sentimenteel en quasi diepzinnig. Daarover zei hij eens: ‘De Duitsers graven diep, maar vinden niets.’ Zijn oeuvre is dan ook vooral gestoeld op de ogenschijnlijk
… luchthartige Latijnse muziekcultuur, in het bijzonder die van Frankrijk. In 1949 componeerde Andriessen de Ricercare voor orkest. Hiermee greep hij terug op de gelijknamige 16e- vocale vorm zonder woorden, die wordt gezien als bakermat van de zelfstandige instrumentale muziek. Hendrik Andriessen karakteriseerde zijn Ricercare als ‘een opsomming van verschillende thema’s die ogenschijnlijk met elkaar contrasteren, maar door de contrapuntische dialoog toch een symfonisch geheel vormen.’ (JWvR)meer