Americana (of roots) is de verzamelnaam voor alle muziek die de blanke Amerikaanse volksmuziek van begin vorige eeuw als inspiratiebron heeft. Het muzikale idioom van americana ligt dicht tegen country en folk aan. Country is in de regel iets commerciëler dan americana, dat zijn oorsprong heeft in de ‘outlaw country’ van de jaren zeventig als Johnny Cash en Willie Nelson zich afzetten tegen het gladde countrygeluid dat in Nashville wordt gemaakt. In americana is het schrijven van eigen materiaal een pre en daarin onderscheidt het zich van folk. Vernieuwing staat in de rootswereld vaak gelijk aan het opnieuw interpreteren van de stijl van de grondleggers. Moderne invloeden worden daarbij maar mondjesmaat toegepast. De zogenaamde ‘alternative country’-artiesten beschouwen zichzelf als deel van een lange traditie en het respect voor de iconen van het genre is groot.
Een kleurrijk palet van vaak virtuoze muziekstijlen, die gespeeld worden door zigeuners overal ter wereld. Van de Gipsy Kings tot de Taraf de Haidouks, het begrip zigeunermuziek laat zich net zo lastig begrenzen als het Roma-volk zelf. Rond duizend na Christus begonnen zij vanuit Zuid-Oost India aan een vaak eindeloze tocht. Over de reden van deze diaspora wordt slechts gespeculeerd. Zeker is dat zij zich in alle windrichtingen verspreidden. Bekend zijn de zigeuners in Oost-Europa en Zuid-Spanje, maar ook in de VS, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten zijn grote Roma-gemeenschappen te vinden. Vaak vermengden de Roma hun muziek met wat er in de regio waar zij verbleven populair was. Hierdoor ontstonden er verschillende takken aan dezelfde muzikale boom. Het bekendst zijn waarschijnlijk de opzwepende ritmes uit de Balkan en Oost-Europa, de zigeunerjazz uit Noord-Frankrijk en de flamenco uit Spanje. Omdat deze laatste zijn eigen categorie heeft, delen we deze niet in bij dit genre.