In eigen land herkent iedereen hem als hij op straat loopt en hij wordt met veel respect bejegend. In feite is hij een beroemdheid, maar dan een zonder kapsones. De dudukspeler Djivan Gasparyan is tot nu toe de enige musicus die door de Armeense regering geëerd is met de titel "People's artist of Armenia" (in 1973 gekregen!). Vier keer (in 1959, 1962, 1973 en 1980) won hij een gouden medaille bij
… wereldcompetities georganiseerd door UNESCO, hij speelde met internationale klassieke orkesten en na zijn commerciële doorbraak (hij speelde op Peter Gabriels soundtrack voor de Martin Scorcese film "The last temptation of Christ") zijn ook de filmmuziek en (fusion)popmuziek geen onbekende terreinen meer. Gasparyan heeft het westerse publiek enorm verrijkt met zijn spel op dit prachtige instrument. De eeuwenoude duduk is een soort hobo gemaakt van abrikozenhout en het heeft een bruingetint, warm, zacht, enigszins nasaal timbre. Als geen ander instrument vertolkt de duduk de emoties van Armeense volk. Op het album "Armenian fantasies" is het neusje van de zalm aan Armeense musici te horen. De Armeense suite, een lange medley van allerlei Armeense liefdesliederen, geeft elke musicus de ruimte zijn improvisatiekunst te tonen op de typisch Armeense volksinstrumenten. Ook de andere nummers, "Kamantcha blues", "Armenian romances" en "Lyrical melodies and dances for women" bevatten vernuftig spel in slow-tempo. De verfijnde magische muziek ontroert de luisteraar tot in het diepst van zijn ziel. (SvdP)_meer