Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
Oorspronkelijk de van generatie op generatie overgedragen volkseigen of regionale muziek, bestaande uit verhalende liedjes voor elke gemoedstoestand en gelegenheid: liefde, blijdschap, verdriet, bruiloft, werk, overspel, ziekte, dood, enzovoorts. Kent daardoor zeer veel uiteenlopende gezichten, al worden in het Westen meestal de Noord-Amerikaanse en Engelse variant bedoeld. De scheidslijnen met blues, country en singer/songwriters is vaak dun. Folkliedjes zijn vaak zo oud dat de oorspronkelijke componist onbekend is. In de jaren dertig speelden Alan Lomax en Harry Smith een belangrijke rol bij het conserveren van Amerikaanse folksongs. Zij trokken naar het platteland om daar de oude volksliedjes op te nemen. In de jaren zestig leefde folk weer op aan de hand van een jonge, naoorlogse generatie. Popgenres die gebruik maken van folkinvloeden zijn americana, folkrock en folkmetal. De avontuurlijke combinatie van folk met alternatieve pop die na 2000 opkomt wordt ‘freakfolk’ genoemd.
De term ‘avantgarde’ stamt uit het leger. Het is een benaming voor de troepen, die als eersten onbekend terrein verkennen. De term duikt ook op in de kunst en geldt zowel in jazz als klassieke muziek als benaming voor de meest gedurfde stijlen. In popmuziek spotten avantgarde-artiesten met de wetten van popliedjes. Hoewel een avantgarde-componist het liefst zonder regels werkt, zijn afwijkende ritmes en toonsoorten in zijn muziek eerder regel dan uitzondering. De jaren zestig waren een gouden tijd voor de avantgarde. Veel rockbands improviseren er op los. Artiesten als Frank Zappa, Captain Beefheart en Soft Machine stoeiden met free jazz en atonale muziek. Avantgardisten pikken ook als eerste nieuwe instrumenten (synthesizers) en technieken (cut-up, sampling) op.