Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
Muziek die eind jaren zeventig/begin jaren tachtig ontstaat, als synthesizers voor het eerst intensief worden gebruikt om popmuziek te maken. De synthesizermuziek die disco en krautrock als uitgangspunt neemt, wordt electro genoemd. Het vroege electrogeluid ligt aan de grondslag van de latere housevariant techno. Aan het begin van het nieuwe millenium vindt er een revival van de oude electro plaats: de electroclash. De stijlvariant waarin synthesizers worden gebruikt om traditionele popliedjes in te kleuren wordt synthipop genoemd. Bands als Spandau Ballet, Duran Duran en Culture Club combineerde synthipop met modieuze kleding en make-up en creëerden zo de substroming new romantic. Ook synthipop kreeg een flinke revival in de jaren nul met (meestal vrouwelijke) artiesten als Robyn, Lady Gaga en La Roux.
Gesyncopeerde, strak gespeelde dansmuziek, eind jaren zestig voortgekomen uit een samengaan van eerdere zwarte muziekvormen als jazz, rhythm & blues en soul. Het ritme, vastgelegd in de groove, en met een hoofdrol voor de basgitaar, is allesoverheersend. James Brown wordt vaak aangewezen als een van de eerste soulartiesten die de groove een prominente rol gaf. Bands als Parliament en Sly & The Family Stone werkten deze stijl verder uit. Naast ritmische kenmerken deelt funk ook het gebruik van bijzondere akkoorden met de jazz. Funk had grote invloed op hiphop en r&b, maar ook bij rockartiesten zoals de Red Hot Chili Peppers en Living Colour hoor je duidelijke funkinvloeden terug.