Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
Religieuze, meerstemmige muziek, gekenmerkt door vraag- en antwoordspel tussen voorzanger en congregatie, een opzwepende opbouw en dito instrumentale begeleiding. Gospel vormt samen met seculiere stijlen als blues en jazz de basis van rhythm & blues en soul. Omdat gospel zelf ook elementen van blues en jazz bevat, werd het genre toen het opkwam begin twintigste eeuw met argusogen bekeken door vrome gelovigen. De muziek werd zelfs even bestempeld als duivels. Pleitbezorgers als Thomas A. Dorsey (1899-1993) zorgden ervoor dat gospel alsnog werd omarmd door de kerk. Vanuit de Verenigde Staten werd gospel uiteindelijk over de hele wereld verspreid. Vooral de gospelkoren in Afrika ontwikkelen een uniek geluid.
Gesyncopeerde, strak gespeelde dansmuziek, eind jaren zestig voortgekomen uit een samengaan van eerdere zwarte muziekvormen als jazz, rhythm & blues en soul. Het ritme, vastgelegd in de groove, en met een hoofdrol voor de basgitaar, is allesoverheersend. James Brown wordt vaak aangewezen als een van de eerste soulartiesten die de groove een prominente rol gaf. Bands als Parliament en Sly & The Family Stone werkten deze stijl verder uit. Naast ritmische kenmerken deelt funk ook het gebruik van bijzondere akkoorden met de jazz. Funk had grote invloed op hiphop en r&b, maar ook bij rockartiesten zoals de Red Hot Chili Peppers en Living Colour hoor je duidelijke funkinvloeden terug.