Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
Oorspronkelijk de muziek van de zwarte plattelandsbevolking uit de zuidelijke Amerikaanse staten, voortgekomen uit negro spirituals en slavenliederen. Hieruit ontstaat rond 1900 de countryblues: eenvoudige klaagzangen met akoestische gitaar- of pianobegeleiding. Wanneer de arme zwarten het racisme en de werkloosheid van het zuiden ontvluchten, nemen ze ook hun blues mee naar het noorden. Muddy Waters is één van de eerste artiesten die de blues elektrisch versterkt. In die ‘Chicago blues’ kristalliseert zich ook de bezetting uit, die later essentieel is in de popmuziek: zang, gitaar, basgitaar en drums. In verschillende Amerikaanse steden ontstaan bluesscènes, elk met een uniek geluid. Een essentiële popvariant is de blanke blues of bluesrock, die in de jaren zestig in Engeland opkomt. Groepen als Led Zeppelin en The Rolling Stones maken goede sier met tekst en muziek die ze soms letterlijk ‘leenden’ van hun oudere, zwarte voorbeelden.
Religieuze, meerstemmige muziek, gekenmerkt door vraag- en antwoordspel tussen voorzanger en congregatie, een opzwepende opbouw en dito instrumentale begeleiding. Gospel vormt samen met seculiere stijlen als blues en jazz de basis van rhythm & blues en soul. Omdat gospel zelf ook elementen van blues en jazz bevat, werd het genre toen het opkwam begin twintigste eeuw met argusogen bekeken door vrome gelovigen. De muziek werd zelfs even bestempeld als duivels. Pleitbezorgers als Thomas A. Dorsey (1899-1993) zorgden ervoor dat gospel alsnog werd omarmd door de kerk. Vanuit de Verenigde Staten werd gospel uiteindelijk over de hele wereld verspreid. Vooral de gospelkoren in Afrika ontwikkelen een uniek geluid.