Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
Gesyncopeerde, strak gespeelde dansmuziek, eind jaren zestig voortgekomen uit een samengaan van eerdere zwarte muziekvormen als jazz, rhythm & blues en soul. Het ritme, vastgelegd in de groove, en met een hoofdrol voor de basgitaar, is allesoverheersend. James Brown wordt vaak aangewezen als een van de eerste soulartiesten die de groove een prominente rol gaf. Bands als Parliament en Sly & The Family Stone werkten deze stijl verder uit. Naast ritmische kenmerken deelt funk ook het gebruik van bijzondere akkoorden met de jazz. Funk had grote invloed op hiphop en r&b, maar ook bij rockartiesten zoals de Red Hot Chili Peppers en Living Colour hoor je duidelijke funkinvloeden terug.
Combinatie van funk en jazz met hiphopbeats en latinritmes, eind jaren tachtig voortgekomen uit de clubrevival van oude jazz- en funkplaten (rare grooves). Het samplen van jazz en funk, met als doel een hook of groove voor een nieuw nummer te vinden, wordt ook wel acid jazz genoemd. Het genre was vooral populair in Engeland waar groepen als Incognito, Jamiroquai en Brand New Heavies in de jaren negentig goede sier maakten met een soepel jazzfunk-geluid. Jazzdance deelt veel stijlkenmerken met fusion en jazzrock, al is jazzdance (door het gebruik van dansbare drumloops) meer gericht op de dansvloer. Jazzdance is ook verwant aan nu-jazz, maar binnen nu-jazz meer ruimte voor elektronische instrumenten en is daardoor meer gericht op het experiment.