Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
Reggaeton ontstaat in de jaren zeventig in Panama. Het is een mix van reggae, salsa, bachata en rap. Vanuit Panama spreidt de populariteit zich als een olievlek uit over de rest van Latijns-Amerika. In de jaren negentig voegen artiesten op Puerto Rico hiphopbeats toe aan het geluid. Reggaeton (ook wel ‘latin reggae’ of ‘reguetón’ genoemd) is muziek van de straat. In de teksten komen onderwerpen als seks, liefde, bedrog, geweld en sociale misstanden voorbij. Reggaeton is bedoeld als dansmuziek. Karakteristieke dansen als de perreo (‘het hondje’) zijn wel omstreden. Artiesten als Daddy Yankee en Don Omar exporteren reggaeton met succes naar de VS en in minder mate Europa. In Nederland is deze muziek vooral populair onder Antilliaanse jongeren.
Een energieke mix van westerse muziek met Latijns-Amerikaanse en - steeds vaker - Oost-Europese stijlen. Geïnspireerd door de Engelse punkgroep The Clash begon het Franse Mano Negra vanaf halverwege de jaren tachtig flamenco, salsa, rai en reggae door hun nummers te verweven. Voorman Manu Chao noemde deze muziek Patchanka. De groep werd razend populair in West-Europa en Latijns-Amerika. Niet alleen door hun aanstekelijke muziek, maar ook door hun linkse kritische teksten. Vanaf de jaren negentig ontstonden vooral in Parijs en Barcelona veel bands die eenzelfde mix nastreefden van grenzeloze muzikale invloeden in combinatie met maatschappijkritische teksten. Toch wisten de meeste groepen een geheel eigen geluid te creëren. Ojos de Brujo, Dusminguet, Amparanoia en Macaco zijn de bekendste namen in het genre wat vanaf dat moment música mestiza zou heten. Na de eeuwwisseling wordt de muzikale mosterd ook steeds vaker uit Centraal- en Oost-Europa gehaald.