Bo Diddley wordt beschouwd als een van de grondleggers van de rock-’n-roll, met een geluid dat reeds op zijn allereerste single Bo Diddley (gebaseerd op het slaapliedje Hush Little Baby) zijn definitieve vorm had gevonden. Met zijn rechthoekige Gretschgitaar, een volumepedaal en wat maracas produceerde hij daarop een metaalachtige percussieve beat, die door volgers als The Rolling Stones (Mona, Not Fade Away), Buddy Holly (Not Fade Away) en The Band (Who Do You Love?) nadrukkelijk zou worden gekopieerd. Zoals zoveel rockers van het eerste uur wist hij geen aansluiting te vinden bij de trends die volgden en belandde in het 'golden oldies'-circuit. Het respect onder zijn collega’s bleef onverminderd groot. Zoals Tom Petty het uitdrukte: “Elvis is king, but Bo Diddley is daddy.“
De Amerikaanse zanger Solomon Burke is een ware soullegende. Zijn pioniersrol in de soulmuziek is moeilijk te overschatten. Daarnaast was Burke, als begrafenisondernemer, predikant van een eigen kerk en met zijn opvallende podiumverschijning ook nog eens een bijzonder interessant figuur. Sinds een radiodeejay hem kroonde tot King Of Rock & Soul, trad Burke steevast op in een mantel met een kroon op. Toen hij te zwaarlijvig werd om nog staande op te treden, liet hij een troon op het podium installeren. Zijn carrière gaat terug tot het begin van de jaren zestig, toen Burke legendarische opnamen maakte voor het Atlantic-label. Als eerste zwarte artiest waagde hij zich toen aan countryrepertoire. Dat deed hij zo overtuigend dat hij na het scoren van een countryhit geboekt werd door de Ku Klux Klan. Op het podium vocht hij amusante verbale vetes uit met die andere soulzanger met koninklijke aspiraties: James Brown. Vanaf de jaren zeventig werd de zanger steeds minder succesvol en werden eerdergenoemde nevenactiviteiten steeds belangrijker. In 2002 bracht hij zijn comebackalbum Don't Give Up On Me uit. Deze cd, waarop hij liedjes zong die voor hem werden geschreven door onder anderen Elvis Costello, Tom Waits en Brian Wilson, werd erg goed ontvangen door zowel pers als publiek en bracht Solomon Burke weer volop in de belangstelling. Vlak voor een concert met De Dijk, waarmee hij een album opnam, kwam Burke te overlijden. Hij werd 70 jaar.
Antoine ‘Fats’ Domino werd in 1928 geboren in New Orleans en het geluid van die stad klinkt door in het werk van de zanger/pianist. Domino was een van de pioniers van de rock-'n-roll, maar zijn muzikale palet was veel breder dan rock-'n-roll alleen. Vooral in de jaren vijftig en zestig was hij populair en scoorde hij hits met Blueberry Hill (1957), My Girl Josephine (1960), Jambalaya (1962) en There Goes My Heart Again (1963). Wanneer de orkaan Katrina in 2005 over zijn woonplaats raast, is de zanger een aantal dagen vermist. Fats overleeft de ramp, maar verliest wel de helft van zijn 23 gouden platen.