Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
New Orleans jazz was de eerste jazzstijl voor ensembles. Deze stijl is vernoemd naar de plaats New Orleans, maar werd ook gespeeld op het platteland van de zuidelijke Amerikaanse staten en in steden als St. Louis en Baltimore. Afrikaanse ritmes en vocale tradities als work songs, hymnes, spirituals, minstrel songs, cajun en blues werden samengevoegd in één grote smeltkroes. Na het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog (1865) werd deze muziek meer en meer gespeeld op instrumenten afkomstig uit militaire fanfares (cornet, ventieltrombone, trommels), op het instrumentarium dat populair was bij de Creoolse middenklasse (klarinet, contrabas) en op de gitaren en banjo's afkomstig van reizende blues-, vaudeville- en minstrel-muzikanten. In New Orleans jazz lag de nadruk op collectieve improvisatie. Later kwam er meer aandacht voor individuele solisten in een jazzstijl die soms apart wordt onderscheiden als Chicago jazz. De term dixieland wordt over het algemeen gebruikt voor New Orleans jazz die in de jaren ’20 werd gespeeld door blanke musici. Die waren aanvankelijk wat trager in het oppikken van de ritmische swing en met het toepassen van bluesy toonbuigingen, maar voegden op hun beurt weer meer melodische en harmonische concepten toe aan de vroege jazz. Ook de revival van de oude stijl jazz die na de Tweede Wereldoorlog opbloeide, en de traditionele jazz die vandaag de dag nog steeds gespeeld wordt, noemen we dixieland.
Rock is een algemene term voor alle popmuziek die in het verlengde ligt van de oorspronkelijke rock-‘n-roll: stoere muziek met een opstandig, tegendraads karakter en gitaar, bas en drums als voornaamste instrumentarium. Stijl, imago en inhoud zijn belangrijke onderscheidende factoren. Rockmuziek maakt vrijwel exclusief gebruik van vierkwartsmaat en elektrische versterking en ontwikkelde zich in de jaren zestig via stijlen als beat, surf en psychedelica tot latere vormen als hardrock/metal, progressive rock, punk en alternative rock. Een bijzondere vermelding verdient AOR (adult oriented rock), de stroming waarin bands zorgvuldig de muzikale kenmerken van ‘classic rock bands’ cultiveren, wat ten koste gaat van het rebelse karakter. Die combinatie maakt het tot ideale radiomuziek en AOR-bands als Chicago, Boston, Toto, Styx, Heart en Fleetwood Mac scoren in de jaren zeventig dan ook enorme hits.
Soul ontstaat in de jaren zestig als mengsel van rhythm & blues en gospel. De meeste soulzangers uit de jaren zestig leren zingen in kerkkoren en de overeenkomsten tussen soul- en gospelzangers zijn opvallend. Labels als Motown (uit Detroit) en Stax (uit Memphis) zijn in de jaren zestig erg succesvol. De eerste met het bombastische geluid van vocale groepen als The Supremes en The Four Tops. De producties van zuidelijke labels als Stax (Otis Redding) en Atlantic (James Brown, Aretha Franklin) klinken bluesier en meer funky. Bij soul fungeert de zanger of zangeres als blikvanger en moeten de begeleiders vaak genoegen nemen met een plaatsje buiten de spotlichten. In de jaren zeventig overleeft soul vooral in Engeland waar nachtenlange ‘northern soul’-feesten vele bezoekers trekken. De ‘blue eyed soul’ van Britse artiesten als Simply Red en Sade is in de jaren tachtig enorm populair en de voorbode van de revival van het authentieke soulgeluid die zich rond 2005 aandient met artiesten als Amy Winehouse en Duffy. Soul was ook van grote invloed op funk, disco, r&b en vooral neo soul (een mix van soul, r&b en hiphop).