Latin jazz is een jazzstijl waarin elementen van Latijns-Amerikaanse muziek, voornamelijk dansritmes, worden gemengd met jazzimprovisaties. Meestal gaat het daarbij om een combinatie van jazzblazers met een Latijns-Amerikaanse ritmesectie. Latin jazz ontstond halverwege de twintigste eeuw in New York, toen muzikanten uit het Caribische gebied Cubaanse ritmes en melodieën vermengden met jazz. Uit deze fusie van son, rumba en bopjazz ontstond de mambo, die binnen korte tijd de hele Latinogemeenschap in de VS in zijn greep had. Machito, Tito Puente en Israel 'Cachao' Lopez hadden veel succes met hun big bands. Onder invloed van de Cubaanse trompettist en arrangeur Mario Bauza ging ook bebop-pionier Dizzy Gillespie ‘cubop’ spelen en nam daartoe de Cubaanse percussionist Chano Pozo in dienst in zijn big band. Later nam salsa de rol over van mambo, maar de experimenten met jazz bleven doorgaan. In de documentaire Calle 54 is een groot aantal sterren uit de latin jazz te zien en horen.
Hoewel veel popmuziek betiteld kan worden als dansmuziek, heeft dance als genre specifiek betrekking op grotendeels elektronische muziek die speciaal bedoeld is om de dansvloer vol te krijgen en die zich richt op de bijbehorende clubcultuur. Die cultuur ontstond in de discotheken van de jaren zestig en kreeg in het daaropvolgende decennium een eigen soundtrack met de komst van de discomuziek. Als genre-aanduiding werd de term dance pas gemeengoed in de jaren tachtig, toen house zijn intrede deed. In de jaren negentig was dance synoniem met eurodance, de elektronische top-40 muziek die te poppy was om door te gaan voor house. Eurodance-artiesten als 2 Unlimited, Haddaway en Snap goten invloeden uit rap en house in een goed verkopend popjasje.