Verzamelnaam voor de Engelse en Amerikaanse amusementsmuziek uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Deze muziek geldt als de voorloper van de popmuziek en werd geschreven voor een breed publiek. Commerciële motieven zijn minstens zo belangrijk als de artistieke. Broodschrijvers leveren op bestelling tekst en muziek aan. De kantoren waar de succesnummers ontstaan, zoals Tin Pan Alley (van 1900 tot 1930) en de Brill Building (jaren vijftig en zestig), krijgen een mythische status als hitfabrieken. Beroemde componisten zijn Burt Bacharach, en duo’s als Leiber & Stoller en Greenwich & Barry. Ze schrijven voor all-round podiumartiesten die konden zingen, dansen en acteren en vaak optraden in één van de vele theaters op Broadway. Plaatopnames zijn tot in de jaren veertig een bijzaak. Met de opkomst van popmuziek neemt de populariteit van de vocale muziek af. Toch blijft het American Songbook, een verzameling klassieke Amerikaanse liedjes, menig soul- en popzanger intrigeren.
Latin jazz is een jazzstijl waarin elementen van Latijns-Amerikaanse muziek, voornamelijk dansritmes, worden gemengd met jazzimprovisaties. Meestal gaat het daarbij om een combinatie van jazzblazers met een Latijns-Amerikaanse ritmesectie. Latin jazz ontstond halverwege de twintigste eeuw in New York, toen muzikanten uit het Caribische gebied Cubaanse ritmes en melodieën vermengden met jazz. Uit deze fusie van son, rumba en bopjazz ontstond de mambo, die binnen korte tijd de hele Latinogemeenschap in de VS in zijn greep had. Machito, Tito Puente en Israel 'Cachao' Lopez hadden veel succes met hun big bands. Onder invloed van de Cubaanse trompettist en arrangeur Mario Bauza ging ook bebop-pionier Dizzy Gillespie ‘cubop’ spelen en nam daartoe de Cubaanse percussionist Chano Pozo in dienst in zijn big band. Later nam salsa de rol over van mambo, maar de experimenten met jazz bleven doorgaan. In de documentaire Calle 54 is een groot aantal sterren uit de latin jazz te zien en horen.