Dé dancemuziek van de jaren zeventig en vroege jaren tachtig, ontstaan uit een kruisbestuiving van met name funk en Philly-soul. Disco is de eerste muzieksoort die speciaal gericht is op danspubliek. Het wordt gekenmerkt door een monotone, hypnotiserende en stuwende beat met een hoofdrol voor bas en hi-hat. Ook de synthesizer is vaak van belang, zoals in de zeer herkenbare producties van Giorgio Moroder. Het genre dook eerst op in de Amerikaanse homoscene. Aan de hand van artiesten als Barry White en Donna Summer (‘The Queen Of Disco’) schoof disco in de richting van de mainstream. De soundtrack van de Saturday Night Fever (1977) kwam uit op het hoogtepunt van de rage. Disco bleef populair in Europa, vooral dankzij Duitse (Frank Farian) en Italiaanse (Giorgio Moroder) producers. De Italianen verrijken de discowereld bovendien met de gladde italo-variant. De invloed van discoartiesten op hedendaagse dance-muziek is nog steeds aanwezig. Eens in de zoveel tijd maakt disco zelfs weer een comeback als dominant popgenre.
Muziek die eind jaren zeventig/begin jaren tachtig ontstaat, als synthesizers voor het eerst intensief worden gebruikt om popmuziek te maken. De synthesizermuziek die disco en krautrock als uitgangspunt neemt, wordt electro genoemd. Het vroege electrogeluid ligt aan de grondslag van de latere housevariant techno. Aan het begin van het nieuwe millenium vindt er een revival van de oude electro plaats: de electroclash. De stijlvariant waarin synthesizers worden gebruikt om traditionele popliedjes in te kleuren wordt synthipop genoemd. Bands als Spandau Ballet, Duran Duran en Culture Club combineerde synthipop met modieuze kleding en make-up en creëerden zo de substroming new romantic. Ook synthipop kreeg een flinke revival in de jaren nul met (meestal vrouwelijke) artiesten als Robyn, Lady Gaga en La Roux.
Genreoverschrijdende populaire muziek waarin het kerstfeest in al zijn facetten wordt bezongen. In vroeger tijden werd in de meeste kerstliedjes het christelijke kerstverhaal (de geboorte van het kindje Jezus) verteld. Langzaam werd onder invloed van de Amerikaanse cultuur de nadruk gelegd op de sfeer en de gebruiken rond het kerstfeest. In veel hedendaagse kerstliedjes wordt de Kerstman (Santa Claus) ten tonele gevoerd, al dan niet muzikaal begeleid door de rinkelende bellen van zijn arrenslee. Vooral in Amerika telt een artiest pas echt mee als hij minstens één kerstalbum op zijn naam heeft staan.