Een verzameling van Portugeestalige Afrikaanse muziek stijlen. Het begrip lusofoon is afgeleid van Lusitanië, een Romeinse provincie in het gebied waar tegenwoordig Portugal ligt. Met lusofoon worden de voormalige Portugese koloniën in Afrika bedoeld. Dat zijn de landen Angola, Guinee Bissau, Equatoriaal Guinee, Mozambique en de eilanden Sao Tome, Principe en Kaapverdië. De Afrikaans-Portugese muziek is veelzijdig. In Angola is semba erg populair. Bekende vertolkers van deze, aan de Braziliaanse samba verwante muziek, zijn Bonga en Waldemar Bastos. Onder invloed van de Antilliaanse zouk ontstond hieruit de sensuele dansmuziek kizomba. Ook op de Kaapverdische eilanden sloeg de zouk aan. Hier ontstond cabo-love, een sensuele variant van de Antilliaanse zouk. De Rotterdamse Suzana Lubrano speelt een groot deel van haar repertoire in deze stijl. Maar de beroemdste Kaapverdische artiest is ongetwijfeld Cesaria Evora, die de hele wereld bekend maakte met de melancholische liedvorm morna.
Verwarrende term: in essentie de gebruikelijke afkorting van rhythm & blues, maar vanaf de jaren negentig gemeengoed geworden als stijlaanduiding van wat eerder swingbeat en new jack swing heet: de eigentijdse variant van soul, waarbij meerstemmige zang, ballades, een gladde productie en elektronische begeleiding belangrijke kenmerken zijn. Door het inpassen van raps en beats wordt de scheidslijn met hiphop echter regelmatig overschreden. Met name zwarte Amerikaanse artiesten als R Kelly, Toni Braxton en Destiny’s Child leidden met hun vocale kracht de r&b eind jaren negentig en in de jaren nul naar de top van de popmuziek.
Caribische dansmuziek, ontstaan op de Franse Antillen. Hoewel diep geworteld in Caribische en specifiek Antilliaanse muziektradities, is zouk een vrij jong genre. In de jaren tachtig kwam deze muziek op in de Franse Antillen Martinique en Guadeloupe en parallel daaraan in Parijs. Talrijke stijlen hebben de zouk gemaakt tot wat hij is, maar vooral de Haïtiaanse dansmuziek kompa en de daaruit voortvloeiende cadance hebben een grote rol gespeeld in het ontstaan ervan. De band Kassav, die carnavalsmuziek in een modern jasje stak, veroorzaakte halverwege de jaren tachtig een zoukrage, die zich niet beperkte tot de Franstalige landen. Hoewel Kassav een feest is om live te zien, wordt de meeste zouk in de studio gemaakt. Drumcomputers en keyboards voeren de boventoon. In Kaapverdië ontstond een langzamere vorm, die zouk love genoemd werd. Nederlands-Kaapverdische artiesten als Susana Lubrano en Gil Semedo zijn hier door beïnvloed.