Een combinatie van West-Afrikaanse met Afro-Amerikaanse muziek, ontstaan in Nigeria in de jaren zestig van de vorige eeuw. Grondlegger van het genre was de Nigeriaanse saxofonist, toetsenist en bandleider Fela Kuti (1938-1997). Hij vermengde traditionele Nigeriaanse percussie met Amerikaanse funk en jazz - James Brown was een grote inspiratiebron - en doopte dit mengsel afrobeat. Belangrijk was ook de rol van zijn drummer Tony Allen, zonder wie volgens Kuti 'de afrobeat nooit had bestaan'. De teksten van Kuti waren sterk politiek getint, waardoor hij regelmatig in de problemen kwam met het Nigeriaanse regime. Afrobeat kende zijn hoogtijdagen in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Vooral in Nigeria, maar ook in andere West-Afrikaanse landen zoals Ghana en Kameroen. Na het overlijden van Fela Kuti namen zijn zoon Femi Kuti, en zijn drummer Tony Allen de fakkel over. In de Verenigde Staten zorgde de in 1998 gevormde band Antibalas voor hernieuwde interesse in de afrobeat.
West-Afrikaanse dansmuziek, die voortkomt uit een cocktail van lokale en Europese ingrediënten. Highlife ontstond aan het begin van de twintigste eeuw in Ghana. Europese zeemansliederen, kerk- en legermuziek versmolten met de traditionele ritmes en melodieën die langs de kust werden gespeeld. Uit deze cocktail ontstonden twee stromingen: de eerste werd door blaasorkesten gespeeld in elitaire danssalons (vandaar de naam highlife). Een simpeler vorm werd gespeeld door de minder welgestelden. Met hun gitaarbands speelden zij een vorm die minder westers georiënteerd was. In de loop der tijd heeft highlife constant nieuwe invloeden opgenomen. De dansstroming werd beïnvloed door jazz, swing en Caribische rumba en calypso. De gitaarbands verruilden hun akoestische instrumenten voor een popgroepbezetting. Bloeiperiodes waren er halverwege de twintigse eeuw met highlife dansbands als E.T. Mensah en de Ramblers en in de jaren zeventig met gitaarbands als Sweet Talks, A.B.Crentsil en Osita Osadebe. Het genre heeft zich dan al verspreid over Ghana, Nigeria, Sierra Leone en in mindere mate Congo. Na de jaren tachtig nemen reggae, gospel en hiphop sterk in populariteit toe. Highlife leek daarmee zijn langste tijd gehad te hebben.