Hoewel veel popmuziek betiteld kan worden als dansmuziek, heeft dance als genre specifiek betrekking op grotendeels elektronische muziek die speciaal bedoeld is om de dansvloer vol te krijgen en die zich richt op de bijbehorende clubcultuur. Die cultuur ontstond in de discotheken van de jaren zestig en kreeg in het daaropvolgende decennium een eigen soundtrack met de komst van de discomuziek. Als genre-aanduiding werd de term dance pas gemeengoed in de jaren tachtig, toen house zijn intrede deed. In de jaren negentig was dance synoniem met eurodance, de elektronische top-40 muziek die te poppy was om door te gaan voor house. Eurodance-artiesten als 2 Unlimited, Haddaway en Snap goten invloeden uit rap en house in een goed verkopend popjasje.
Muziek die eind jaren zeventig/begin jaren tachtig ontstaat, als synthesizers voor het eerst intensief worden gebruikt om popmuziek te maken. De synthesizermuziek die disco en krautrock als uitgangspunt neemt, wordt electro genoemd. Het vroege electrogeluid ligt aan de grondslag van de latere housevariant techno. Aan het begin van het nieuwe millenium vindt er een revival van de oude electro plaats: de electroclash. De stijlvariant waarin synthesizers worden gebruikt om traditionele popliedjes in te kleuren wordt synthipop genoemd. Bands als Spandau Ballet, Duran Duran en Culture Club combineerde synthipop met modieuze kleding en make-up en creëerden zo de substroming new romantic. Ook synthipop kreeg een flinke revival in de jaren nul met (meestal vrouwelijke) artiesten als Robyn, Lady Gaga en La Roux.