Traditionele Cubaanse muziek. Afro-Cubaanse percussie en Europees-Cubaanse muziektradities vonden elkaar aan het begin van de twintigste eeuw in een genre dat bekend is geworden als son. Op het platteland van Oost-Cuba, waar de Afrikaanse invloed het grootst is, komt de son tot bloei. De tres (Cubaanse dubbelsnarige gitaar) en de clave (houten percussieblok) geven de muziek een karakteristiek eigen geluid. Aanvankelijk was de son vooral populair in de onderste lagen van de bevolking. De voornamelijk blanke elite had zijn eigen dansmuziek: de danzón, een verre nazaat van de Zuid-Europese volksdansen. In de jaren tot 1930 wint de son snel aan populariteit, om uiteindelijk uit te groeien tot dé nationale muziek van Cuba. Zelfs de danzón ontkomt niet aan de ritmische invloeden uit deze nieuwe rage. De wisselwerking tussen de volkse son en elitaire danzón zal leiden tot een nieuwe grensoverschrijdende rage: de mambo. Na een tijd lang uit de schijnwerpers te zijn verdwenen, zorgde de Cubaanse sterrenband Buena Vista Social Club halverwege de jaren negentig voor een hernieuwde interesse in de Cubaanse son.
In de Cariben en VS ontwikkelde dansmuziek. Salsa ontstond in de jaren zestig in New York, toen Latijns-Amerikaanse immigranten mambo, latin jazz, Puertoricaanse plena en Cubaanse son samensmolten tot een nieuw, uiterst dansbaar geheel. Het waren vooral de Puertoricaanse zangers die hierbij een voortrekkersrol speelden. Omdat veel Cubanen dit aanvankelijk zagen als een gijzeling van hun nationale muziek, de son, weigerden zij halsstarrig de term salsa in gebruik te nemen. Inmiddels is het woord ingeburgerd. Drijvende kracht achter de promotie van de salsa was het label Fania. Veel van hun artiesten, zoals Celia Cruz, Willie Colón, Eddie Palmieri, Hector Lavoe en Tito Puente, groeiden uit tot de grootste sterren die het genre gekend heeft. Samen vormden zij de Fania All Stars. Veel teksten uit de Fania-tijd gingen over de problemen die de zangers als Latijns-Amerikaanse immigranten tegenkwamen. Nu is het grootste gedeelte van salsa pure feestmuziek. Op Cuba ontwikkelde zich een vergelijkbare stroming, met de naam timba. Deze muziek heeft ook de son als hoofdingrediënt, maar kent ook invloeden uit salsa, rock en hiphop. Bands als Los Van Van, Irakere en NG La Banda stonden aan de basis hiervan.
Alle popmuziek die zijn wortels heeft in Latijns-Amerikaanse ritmes, zoals salsa, reggae, soca, rumba of merengue. Latin is de afkorting van Latin American pop. De artiesten komen meestal uit de Verenigde Staten, Spanje en Spaanstalig Zuid-Amerika. Muziek uit Italië, Brazilië of Portugal wordt hier niet tot de latin gerekend. Vanaf de jaren tachtig neemt latin een grote vlucht. Voor die tijd experimenteerden artiesten als Santana en Julio Iglesias ook al met Latijns-Amerikaanse en westerse muziek, maar de Cubaans-Amerikaanse zangeres Gloria Estefan breekt de markt pas echt open. De lijst met Latino supersterren groeit vanaf dat moment gestaag. De bekendheid van zangers als Ricky Martin (Puerto Rico), Shakira (Colombia) en Jennifer Lopez (VS) beperkt zich allang niet meer tot de Spaanstalige wereld.