Youssou N’Dour is één van de absolute supersterren van Afrika. Wellicht was hij zich op jonge leeftijd al bewust van zijn toekomst want vanaf 1979 leidde hij Les Super Étoiles de Dakar (Supersterren van Dakar). Die groep was de pionier van de mbalax, de stadsmuziek van Senegal. De combinatie van pop, jazz, Cubaanse ritmes en West-Afrikaanse zang blijkt een winnende en de groep treedt veel op, uiteindelijk ook in Europa. De groeiende Westerse interesse in Afrikaanse pop zorgt ervoor dat N’Dour in 1986 een duet mag zingen op Peter Gabriel’s album So. Vanaf 1990 worden N’Dours soloalbums wereldwijd uitgebracht en ook goed ontvangen. Een duet met Neneh Cherry, 7 Seconds, wordt een hit in 1994 en luidt de definitieve doorbraak van de zanger in. N’Dour zet zich daarnaast in voor veel goede doelen.
meer
Eind jaren negentig staat Spaanstalige muziek volop in de belangstelling. Artiesten in Latijns-Amerika en Spanje brengen een zomerse hutspot van stijlen. Ojos De Brujo (‘ogen van de tovenaar’) eert het muzikale erfgoed van Spanje maar koppelt die aan populaire stijlen als reggae en hiphop. Zelf noemen ze hun stijl ‘jip jop flamenkillo’. In de muzikale smeltkroes van de Barcelonese groep kan en mag alles. Daarom wekt het geen verbazing dat Ojos De Brujo samenwerkt met muzikanten van over de hele wereld en een keur aan visuele kunstenaars.
Het ongelooflijke levensverhaal van Tinariwen duikt op in elk interview met de groep. De leden van Tinariwen zijn allemaal Tuareg, het woestijnvolk dat bekend is vanwege zijn opvallende blauwe tulbanden. De Tuareg zijn een onderdrukte minderheid in verschillende Afrikaanse landen. Aanvankelijk verzette de leden zich met wapens tegen de overheersing van het regime van Mali. Het zorgde ervoor dat de bandleden voordat ze Tinariwen op zouden richten een zwervend bestaan door Algerije en Libië leidden. Bandleider Ibrahim Ag Alhabib hoorde voor het eerst een elektrische gitaar toen een vriend een cassette van Jimi Hendrix voor hem speelde. Naar verluidt was Tinariwen de eerste Tuareggroep die op elektrische gitaren speelde. De groep werd in het Westen opgepikt nadat de groep een indrukwekkend optreden gaf op het festival Au Désert midden in de Sahara.
Als er één man is die uitgroeide tot het gezicht van de Buena Vista Social Club dan was dat wel zanger Ibrahim Ferrer. Met zijn platte pet, witte snor en gulle lach was hij het prototype van de oude Cubaanse sonero. De voormalige schoenpoetser speelde in de jaren vijftig in de orkesten van Pacho Alonso en Beny Moré. In 1998 werkte Ferrer samen met Ry Cooder aan het succesvolle album Buena Vista Social Club. De son en bolero van de groep werden door een wereldwijd publiek gehoord en Ferrer toerde op oude leeftijd nog door Europa en Amerika. Hij overleed in 2005 op 78-jarige leeftijd.
Toen Angélique Kidjo (1960) als klein meisje in het West-Afrikaanse land Benin voor het eerst in haar leven de muziek van James Brown hoorde, droomde ze direct van een carrière als zangeres. Ze kon niet weten dat ze twintig jaar later in Parijs zou wonen en daar al snel bekend stond als de beste en bekendste zangeres van haar land. In 1991 tekende ze bij Island Records waarvoor ze een paar sterke albums opnam. Kidjo toont een ruime blik als zangeres en ze injecteert haar funky afrobeat met invloeden uit rock, gospel, latin, r&b en Caribische muziek. De in New York wonende zangeres is een ware kosmopoliet die in vier verschillende talen zingt. Daarnaast werkt de zangeres als ambassadeur voor UNICEF.
Als een waarzegster haar vroeger een toekomst als wereldberoemde zangeres zou hebben voorspeld, zou Cesaria Evora (1941-2011) haar voor gek hebben verklaard. Uit een muzikale familie kwam ze echter wel, want troubadour B. Leza was haar oom. Geboren en getogen op São Vicente, lukte het Evora al op jonge leeftijd brood op de plank te brengen door in nachtclubs in de havenstad Mindelo te zingen. Maar de handel zakte in, zeker nadat Kaapverdië in 1975 onafhankelijk werd. Musici moesten emigreren of ander werk zoeken. Evora bleef in Kaapverdië om met allerhande baantjes haar familie te onderhouden. Pas in 1985 ging de toen vijfenveertigjarige zangeres weer zingen. Een incidenteel reisje naar Portugal om daar twee nummers op te nemen zou de doorstart betekenen naar een grootse internationale carrière. De in Frankrijk wonende Kaapverdiaanse producer José da Silva ontdekte haar en opende de deur naar een carrière in Europa. Evora's geniale bandleider Paulino Vieira maakte de Kaapverdiaanse muziek toegankelijker voor een internationaal publiek door aan de morna elementen toe te voegen uit de jazz, soul, latin en blues. Evora brak door met het album La Diva Aux Pieds Nus (De Diva Op Blote Voeten, 1988). Evora bezit een warme, doorleefde altstem waarmee ze luisteraars moeiteloos meesleept in een gemoedstoestand van melancholie en heimwee. (SvdP)
Orchestra Baoabab behoort tot de meest succesvolle Afrikaanse groepen. Hun ‘afro-son’, geïnspireerd op Cubaanse dansmuziek, bracht uin de jaren zeventig de heupen van West-Afrika in beweging. De groep werd opgericht in 1970 en vernoemd naar de karakteristieke baobab-boom die overal in Senegal is te vinden. Verschillende invloedrijke muzikanten passeerden de rangen van de groep. In 1987 viel de groep uiteen, omdat het Senegalese publiek liever de mbalax hoorde. Vanuit het Westen groeide de belangstelling voor de groep en in 2001 kwam het orkest weer bijeen. Het album Pirates Choiche werd één van de best verkopen Afrikaanse albums van 2001.
Al in 1964 zette Joseph Shambalala het koor Ladysmith Black Mambazo op. De groep legde zich toe op het vertolken van de isiscathamaiya, een vocale traditie van de Zuid-Afrikaanse Zulu. De groep groeit al snel uit tot het beste koor in haar soort en vanaf het midden van de jaren zeventig treedt de groep ook in het buitenland op. De grote doorbraak komt wanneer Ladysmith Black Mambazo meezingt op het uiterst succesvolle Graceland (1986) van Paul Simon. Shaka Zulu, het album wat een jaar hierna verscheen, behoort tot de beste van de groep.
Haiduks waren bandieten die eeuwenlang op de Balkan vochten tegen de Turkse bezetters maar onder de lokale bevolking vaak een Robin Hood-achtige status hadden. Het drukke Taraf De Haïdouks deelt het uithoudingsvermogen en levenslust met de haiduks en is daarom één van de meest populaire zigeunerorkesten van Europa. De groep werd begin jaren negentig in Roemenië ‘ontdekt’ door een Belgische platenbaas. Door veel te toeren werd het gezelschap, aangevoerd door vier virtuoze violisten, door steeds meer liefhebbers van zigeunermuziek opgemerkt.
Julius Kikumba werd in 1949 geboren in Zaïre. Vanaf zijn twintigste stond hij op het podium, aanvankelijk onder de naam Shungu Wembadio. In 1975 nam hij het pseudoniem Papa Wemba aan. Met zijn groep Viva La Musica groeide hij uit tot één van de bekendste vertolkers van de Congolese rumba. Na zijn verhuizing naar Frankrijk richtte hij een groep in Parijs, maar hij hield hij zijn vaste begeleidingsband in Kinshasa wel aan. In 1993 kwam de zanger in opspraak en werd hij er van verdacht Afrikanen illegaal naar Frankrijk te brengen. Wemba werd veroordeeld tot drie maanden in de cel. Volgens de zanger had het verblijf in de gevangenis een grote positieve invloed op zijn leven en werk.
(bron: wikipedia)Baaba Maal (Podor, 12 november 1953) is een Senegalese zanger die meer dan 15 albums uit heeft gebracht.
Maal werd in Noord-Senegal geboren en behoort tot het volk Toucouleur, een subgroep van de Fulbe. Zijn ouders waren vissers en zijn moeder zong daarnaast ook graag voor haar plezier. Hierdoor raakte hij met a capella vertrouwd. In 1974 besloot hij in Dakar muziek te studeren. Hier ontving hij een studiebeurs voor de École nationale supérieure des beaux-arts en vertrok vervolgens voor... meer
(bron: wikipedia)Souad Massi (Algiers, 23 augustus 1972) is een Algerijnse zangeres, songwriter en gitarist. Haar muziek is een mengeling van stijlen waaronder folk, rock en flamenco. Ze zingt in het Arabisch, Frans en Engels.
In Algerije was Massi zeven jaar leadzangeres van rockband Akator. De politieke songteksten van Akator werden in het fundamentalistische Algerije niet door iedereen op prijs gesteld en als opruiend gezien. Souad Massi ontving doodsbedreigingen en vluchtte naar Parijs.
In Parijs deed ze mee aan het... meer
De Gipsy Kings braken eind jaren tachtig door bij het grote publiek met hun flamencopop. De groep werd opgericht door een muzikantenfamilie uit het zuiden van Frankrijk. Details als de aanstekelijke handgeklapte ritmes, de warme vocalen, het messcherpe gitaarwerk en hun slimme mix van Spaanse en Afrikaanse muziek, maakten Gipsy Kings populair over de hele wereld.
(bron: wikipedia)Femi Anikulapo Kuti (Londen, 16 juni 1962) is een muzikant uit Nigeria. Hij is de oudste zoon van de legendarische Fela Kuti, grondlegger van de Afrobeat. Zijn moeder Remi verliet Fela toen Femi nog jong was en zij voedde hem op.
Hoewel Femi in Londen geboren is groeide hij op in Lagos, de voormalige hoofdstad van Nigeria. Vanaf 1977 trok Femi bij zijn vader in en speelde hij mee in diens band.
Femi voelt zich net zoals zijn vader sterk... meer
(bron: wikipedia)Cheikh Lô (Bobo-Dioulasso, 1955) is een Senegalees zanger, musicus en singer-songwriter.
Lô werd geboren in Burkina Faso maar verhuisde rond eind jaren 1970 naar de Senegalese hoofdstad Dakar. Lô werd in 1989 ontdekt door de bekende Senegalese musicus Youssou N'Dour. In 1990 bracht hij zijn eerste album uit, Doxandeme geheten.
Lô's muziek is een aanstekelijke mix van Senegalese mbalax met elementen van salsa, rumba, jazz, Cubaanse muziek enzovoorts. Hij werkte samen met onder... meer
Ali Farka Touré wordt in 1939 geboren in Timbuktu, in het noorden van Mali. Rond zijn vijftigste wordt Touré’s muziek ontdekt in Europa. Zijn hypnotiserende spel op de gitaar herinnert westerse luisteraars aan de blues en Touré wordt daarom vaak omschreven als ‘de Afrikaanse John Lee Hooker’. Net als de deltablues is Touré’s muziek echte plattelandsmuziek. In interviews geeft Ali regelmatig toe zichzelf in de eerste plaats als boer te zien. Zijn collaboraties met Ry Cooder en Toumani Diabaté leveren klassieke albums en juichrecensies op. In 2006 overlijdt Touré. Zijn zoon Vieux Farka Touré zet het muzikale werk van zijn vader voort.
Khaled Hadj Brahim werd in 1960 geboren in de Algerijnse havenstad Oran. Oran is ook de geboorteplaats van de raï, de muziekstijl die Khaled vanaf de jaren tachtig succesvol exporteerde naar de rest van de wereld. In eigen land was Khaled vanwege zijn openhartige teksten omstreden. De besnorde zanger was vooral populair bij de grote Algerijnse gemeenschap in Europa. In 1986 verhuisde hij daarom naar Parijs. In 1992 schafte hij zijn bijnaam Cheb (Arabisch voor ‘jongeman’) af. Niet veel later scoorde hij een grote hit met Didi en groeide hij uit tot de bekendste ambassadeur van de raï. Zijn bijnaam ‘de koning van de raï’ werd wederom bevestigd in 1996 toen hij met Aicha weer een internationale hit wist te scoren.