Typisch Nederlandse kunstvorm, ook wel ‘kleinkunst’ geheten. In een cabaretvoorstelling is ruimte voor humoristische teksten en liedjes. Dat muzikale karakter onderscheidt het cabaret zich van het Britse en Amerikaanse standup-comedy. Cabaret nam aan de hand van Grote Drie (Wim Sonneveld, Wim Kan en Toon Hermans) een grote vlucht. In de jaren zeventig en tachtig onderscheidden jonge cabaretiers als Neerlands Hoop (Freek de Jonge en Bram Vermeulen) en Youp van ’t Hek zich met maatschappijkritisch cabaret. Ook in de 21e eeuw bleef cabaret populair. Hans Teeuwen en Theo Maassen zijn dan de meest succesvolle namen.
Klezmer en Ladino zijn twee verschillende verschijningsvormen van traditionele Joodse muziek. De diaspora van het Joodse volk heeft ervoor gezorgd dat ook in zijn muzikale tradities verschillende stromingen zijn ontstaan, namelijk klezmer- tegenover ladinomuziek. De dansmuziek klezmer werd gespeeld door Oost-Europese Joden en toont veel overeenkomsten met volksmuziek uit die regio: de dynamiek, tempowisselingen en zigeunerachtige melodieën. Na de Tweede Wereldoorlog vluchtten veel Joden naar de Verenigde Staten. Daar ontstond een nieuw centrum van de klezmer. Het zou nog tot de jaren tachtig duren voordat deze opzwepende muziek zou worden herontdekt in Europa. De Sefardische Joden, die nadat ze van het Iberisch schiereiland waren verjaagd in verschillende landen rond de Mediterraanse zee terecht zijn gekomen, kenden hun eigen muziek, die met de term 'ladino' wordt aangeduid en eveneens staat voor de taal die zij spreken. Dit Ladino is een soort Romaanse tegenhanger van het Jiddisch. Ladino als genre is net zo divers als de landen waarin de Sefardische Joden terecht zijn gekomen. Zo kent het onder andere invloeden uit Marokkaanse, Turkse, Griekse, Spaanse en Balkan muziek.