De term rhythm & blues werd in 1948 bedacht door platenbaas Jerry Wexler als vervanging van de dubieuze term ‘race music’. Dat was een overkoepelende term voor alle muziek van Afro-Amerikaanse origine. Vanaf de jaren veertig werd rhythm & blues een stijlaanduiding voor muziek die elementen uit jazz, blues, boogie-woogie en gospel samensmolt. Daarmee is het de voorloper van latere genres als soul en rock-‘n-roll. Rhythm & blues deelt de doorleefde voordracht met soulmuziek, terwijl het opzwepende ritme en de realistische teksten een voorbode zijn van de rock’-n’roll. In Engeland is het in de jaren zestig de benaming voor groepen als The Rolling Stones, The Animals en Cream. Het geluid van deze Britse groepen was meer gitaar georiënteerd en daardoor harder dan die van hun zwarte voorgangers. Vanaf de jaren zeventig werd het gangbaar om die afsplitsing ‘rock’ te noemen.
Oorspronkelijk de muziek van de zwarte plattelandsbevolking uit de zuidelijke Amerikaanse staten, voortgekomen uit negro spirituals en slavenliederen. Hieruit ontstaat rond 1900 de countryblues: eenvoudige klaagzangen met akoestische gitaar- of pianobegeleiding. Wanneer de arme zwarten het racisme en de werkloosheid van het zuiden ontvluchten, nemen ze ook hun blues mee naar het noorden. Muddy Waters is één van de eerste artiesten die de blues elektrisch versterkt. In die ‘Chicago blues’ kristalliseert zich ook de bezetting uit, die later essentieel is in de popmuziek: zang, gitaar, basgitaar en drums. In verschillende Amerikaanse steden ontstaan bluesscènes, elk met een uniek geluid. Een essentiële popvariant is de blanke blues of bluesrock, die in de jaren zestig in Engeland opkomt. Groepen als Led Zeppelin en The Rolling Stones maken goede sier met tekst en muziek die ze soms letterlijk ‘leenden’ van hun oudere, zwarte voorbeelden.