Tijdens het koloniale tijdperk kwamen de Spanjaarden en Portugezen in contact met allerlei onbekende culturen. De onderworpen Afrikaanse en Indiaanse volkeren werden beschouwd als enigszins ondeugende kinderen, die snel van het goede pad afgeleid konden worden omdat ze het christelijke gedachtegoed nog niet goed kenden en daarom de bescherming van de beschaafde Europeanen nodig hadden. Dit suggereert
… dat de cultuuroverdracht slechts van één kant kwam. Toch is dit zeker wat de muziek betreft niet waar. Jordi Savall en zijn ensemble Hespèrion XXI wijden een cd aan Renaissance en barokmuziek uit Spanje, Portugal en de Nieuwe Wereld, waaruit een wederzijdse uitwisseling blijkt. Zo horen we een prachtig stukje polyfonie in de Quechua-taal van Peru, dat hoogstwaarschijnlijk geschreven werd door een inheemse componist. De Spaanse en Portugese componisten verwerkten op hun beurt Afrikaanse en Indiaanse muziek in de zogenaamde villancico's. Deze populaire religieuze liederen konden tijdens het kerstfeest uitgroeien tot een soort van toneelstukjes waarin mensen van alle klassen en nationaliteiten op hun manier eer betoonden aan het kindje Jezus. Bij Afrikanen ging die verering - althans volgens de christelijke veroveraars - gepaard met veel feesten, dansen en drinken: in het nummer Antonya, Flasquia, Gasipà wordt veelvuldig geklaagd over een kater. Het is een van de amusantste stukken op dit gevarieerde album, waarin ritmische muziek afgewisseld wordt met mooi gedragen polyfonie. Hoogtepunt is wellicht de instrumentale Cachua waarin Savall schitterend improviseert op een kerstlied uit Peru. (CP)meer