Ockeghem en Dufay mogen dan wel de bekendste componisten van hun tijd zijn, het lijkt erop dat zij allebei bijzonder opkeken tegen Binchois (dit was zijn artiestennaam; zijn echte naam was ‘Gilles de Bins’). Beide componisten schreven indrukwekkende lamentaties voor Binchois - Ockeghem met ‘Mort tu as navré’, Dufay met ‘En triumphant de cruel dueil’. Dat Binchois tegenwoordig minder bekend is dan zij komt zowel door zijn bescheidenheid als door enige pech in de historische overlevering van zijn werk: er is relatief weinig muziek zeker aan hem toe te schrijven. Aan het eind van de twintiger jaren begon Binchois aan de Bourgondische hofkapel te werken, een traditioneel ingesteld bolwerk. Voor dit hof schreef hij dan ook wat men graag zag: sobere en sterk gestileerde chansons en religieuze muziek. Zijn chansons werden door collega-componisten blijkbaar zeer bewonderd, want vele melodieën van Binchois werden door hen gebruikt als basis voor nieuwe composities. In zijn muziek is Binchois vrij ingetogen, en ook wat structuur betreft minder ambitieus en avontuurlijk dan Ockeghem en Dufay. Met zijn onvergetelijke melodieën wist hij echter grote indruk te maken. (TC)
Velen kennen Heinrich Isaac vooral van zijn twee beroemde zettingen van ‘Innsbruck, ich muss dich lassen’. Isaac is echter de auteur van een enorm oeuvre, waarmee hij al snel faam verwierf. Isaac werd in Vlaanderen geboren en had een goede opleiding, ondanks het feit dat hij geen kerkelijke carrière opbouwde (ongebruikelijk voor iemand van zijn statuur!). Hij was getrouwd maar bleef waarschijnlijk zijn levenlang kinderloos. Isaacs loopbaan liep uitermate voorspoedig, bij twee van de belangrijkste werkgevers van zijn tijd: na een positie rond de legendarische Italiaanse Medici-familie werd hij hofcomponist bij koning Maximiliaan I. Heinrich Isaac is vooral invloedrijk gebleken door zijn miscomposities. Hij schreef maar liefst 36 missen, velen ervan gebaseerd op traditionele gregoriaanse melodieën. Daarnaast wilde hij met zijn monumentale ‘Choralis Constantinus’ voor alle zondagen van het jaar misgezangen schrijven, maar helaas bleef het project onvoltooid. Isaac schreef verder nog vele motetten en liederen, waarmee duidelijk wordt hoe ongelofelijk productief en veelzijdig hij was. Deze creatieve energie en werklust blijkt ook uit een opmerking van een potentiële werkgever, die zei dat Isaac componeerde als hem dat gevraagd werd en niet slechts als hij dat zelf wilde, zoals Josquin... (TC)