Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
IDM staat voor ‘intelligent dance music’, ofwel dansmuziek die niet alleen bedoeld is om op te dansen maar ook om naar te luisteren. Omdat de term nogal zelfingenomen klinkt, prefereren veel idm-artiesten de meer neutrale omschrijving ‘electronica’. Het genre ontstond eind jaren negentig. In idm/electronica zijn invloeden terug te horen uit breakbeat, synthipop en techno. Het tegendraadse karakter van de muziek zorgde ervoor dat veel idm-artiesten veroordeeld waren tot een zelfverkozen bestaan in de underground. Neemt niet weg dat er in deze hoek van elektronische dansmuziek veel vernieuwers zaten, die de grenzen van de popmuziek oprekten. Onder die pioniers zitten gevestigde namen als Aphex Twin, Autechre en Four Tet.
De Indiase klassieke muziek kent twee hoofdvormen: de Hindoestaanse uit het noorden en de Carnatische uit het zuiden. In de eerste vormt improvisatie een belangrijke factor, in de tweede draait het meer om korte composities. Kenmerkende instrumenten in de Indiase klassieke muziek zijn onder meer de sitar - een complex snaarinstrument - en de tabla (een soort trommels). De bijna meditatieve kwaliteiten van de langgerekte improvisaties spelen ook in de westerse muziek tot deverbeelding. Zelfs bij de Beatles zijn elementen uit de Indiase klassieke muziek te horen.