(bron: wikipedia)Willem Rogier van Otterloo (Bilthoven, 11 december 1941 – aldaar, 29 januari 1988) was een Nederlandse componist, arrangeur, pianist en dirigent.
Van Otterloo werd geboren als oudste zoon van de componist en dirigent Willem van Otterloo en Annette Jacoba Adriana Heukers. Van kinds af aan werden het gevoel en de liefde voor muziek hem met de paplepel ingegoten. Toen hij elf was scheidden zijn ouders.
Van Otterloo speelde viool, maar schakelde over op drums en daarna op piano. Hij volgde... meer
Menigeen glipt 's ochtends vroeg zijn bed uit om voor school of werk nog even iets van het Wohltemperierte Klavier te oefenen of een stukje cantate te beluisteren: iedere dag Bach! Vanaf 1723 was hij cantor van de Thomasschule in Leipzig, waarbij hij verantwoordelijkheid droeg voor de muziek in de vier belangrijkste kerken. Deze post was niet alleen muzikaal, maar ook organisatorisch zwaar: zijn meesterlijke Johannes- en
Matthäus-Passion en de vele cantates vroegen niet alleen om muzikale inventiviteit, maar ook om organisatorisch inzicht en een nauwgezette planning. Zijn ervaringen als organist, orkestmusicus en orkestleider in Arnstadt, Mühlhausen, Weimar en Köthen zullen hem hier goed van pas zijn gekomen. De Brandenburgse Concerten, de
Passacaglia in c, de
Toccata en fuga in d en het eerste boek van Das Wohltemperierte Klavier stammen uit Bachs tijd als organist en hofmusicus. Tot de vruchten van zijn Leipziger tijd behoren de Goldbergvariaties, de Hohe Messe, Das musikalisches Opfer en
Die Kunst der Fuge. (HJ)
Westminster Abbey is niet alleen de plek waar de Britse vorsten werden gekroond, het is ook de plek waar Engelands grootste cultuurdragers werden bijgezet. Waaronder Henry Purcell, aan wiens laatste rustplaats zelfs een dubbele betekenis kan worden toegekend. De locatie paste niet alleen bij zijn status als componist, maar het was tevens de ruimte waar hij werkte gedurende de regeerperiodes van Charles II en William & Mary. Van Purcells meest geliefde werk, de opera Dido and Aeneas, kent vrijwel iedereen de aangrijpende slotaria: ‘Remember me, but ah! forget my fate.’ Abstracter, maar niet minder indringend, zijn de briljante Fantasia’s (voor gamba’s) die Purcell aan het begin van de jaren 1680 componeerde: kleine, maar bij vlagen gedurfde experimentjes, die hij vaak tot op de dag nauwkeurig dateerde. Toch ontwikkelde Purcell zich vooral als vocaal componist, met talloze odes, ‘welcome songs’, motetten (anthems), liederen voor huiselijk gebruik (zowel religieus als werelds, zowel één- als meerstemmig) en toneelmuziek. (HJ)
De Italiaanse componist Luigi Boccherini is jarenlang alleen maar bekend geweest dankzij een menuet uit een van zijn strijkkwintetten; een melodieus, galant stukje dat onbedoeld de indruk wekte dat Boccherini alleen maar dergelijke werkjes van lichte toets had geschreven. Boccherini was echter tot veel meer in staat. Hij was afkomstig uit Lucca en profileerde zich aanvankelijk vooral als cellist. Zoals zovele Italiaanse musici trok hij naar het buitenland: eerst naar Wenen, later naar Nice en Parijs, waar hij zeer veel succes had. Oorspronkelijk had Boccherini naar Londen willen reizen, maar in 1768 besloot hij naar Madrid te trekken en daar zou hij bijna de hele rest van zijn leven blijven. Zijn nobele en intelligente stijl is wellicht minder sprankelend dan die van Haydn en Mozart, maar wordt niettemin gekenmerkt door liefde voor het detail. Zijn 'uitvinding' was het strijkkwintet (twee violen, altviool en twee cello's, net als bij het beroemde Kwintet in C, D.956 van Schubert), waarvan hij er zo'n 140 schreef. Daarna componeerde hij zo'n 100 strijkkwartetten, ruim 60 strijktrio's, celloconcerten en symfonieën. (JvG/HJ)