Over de sociologische en modernistische pretenties van dit soort piepknor-muziek (het is niet denigrerend bedoeld) zou je eindeloos kunnen discussiëren. Nu echter slaan we de discussie over, om meteen naar het verhaal te gaan. In 1948 gaf dirigent Scherchen een dirigeercursus in Brazilië. De Braziliaanse Eunice Katunda behoorde tot de beste leerlingen, wat leidde tot vriendschap tussen haar en
… een aantal jonge Europese prominenten. Waaronder Luigi Nono, die van Katunda een ceremonieel volkslied leerde over de Braziliaanse godin van de zee. Op dit lied baseerde Nono zijn ensemblewerk Polifonica - Monodia - Ritmica. Tijdens de première in 1951 dacht het vooruitstrevende publiek van Darmstadt nog dat Webern het belangrijkste model was voor deze modernistische stijloefening. Maar dat was dus niet zo, het stuk ging terug op dat volksliedje. De première was hoe dan ook een trauma voor Nono, omdat dirigent Scherchen het stuk flink had ingekort. Voor deze cd hebben de samenstellers veel moeite gedaan om de oerversie te reconstrueren. Nu zou je over de sociologische en modernistische pretenties van deze muziek eindeloos kunnen discussiëren. Maar je kunt ook gewoon gaan luisteren. Naar hoe het eerste deel in verstilling begint, om bijna barbaars te eindigen in een soort dans van de jungle à la Milhaud of Villa-Lobos. Of je luistert naar de mooie eenstemmige melodie van het vervolg, een melodie die voortdurend verhuist van het ene instrument naar het andere. (HJ)meer