Leos Janácek was een opvallende laatbloeier. Pas na zijn vijftigste schreef hij de revolutionaire werken die hem onsterfelijk zouden maken. Het lijkt hierdoor alsof hij op zijn oude dag steeds jonger werd. In de woorden van Reinbert de Leeuw: ‘Die bruisende, gepassioneerde muziek die hij schrijft als hij zeventig is, die hoort meer bij een jonge componist: de grenzen opzoeken, voortdurend op
… nieuwe wegen terechtkomen…’ Volgens Reinbert de Leeuw werd Janácek sterk geïnspireerd door de Tsjechische taal. Het verhaal gaat dat Janácek op een bankje zat en alleen maar de spraakmelodie zat te noteren van wat hij om zich heen hoorde. ‘En dat is voor mij in de muziek ook heel erg essentieel, dat je altijd ‘praat’ (…) alsof alles direct is, spontaan’, aldus Reinbert de Leeuw. Reinbert de Leeuw is al gedurende zijn gehele carrière een enthousiast pleitbezorger van Janáceks muziek. Deze uitgave bevat vooral koorwerken, waaronder de Ríkadla (kinderrijmpjes). Bijzonder is ook Reinbert de Leeuws kamermuzikale arrangement van Janáceks Pianosonate 1.X.1905. (HJ)meer