Tijdens de Weimarrepubliek (1919-1933) floreerde de Duitse opera als nooit tevoren. Uit deze periode stammen niet alleen populaire hits als Kreneks ‘Johnny spielt auf’ en Weills ‘Dreigroschenoper’, maar ook de fameus scandaleuze werken van Hindemith, alsmede verschillende veel traditionelere, maar daarom niet minder boeiende werken van Strauss. Een prominente rol was in deze tijd eveneens
… weggelegd voor Egon Wellesz (1885-1974). Wellesz was geboren in Wenen, waar hij piano, compositie en muziekwetenschap studeerde - een van Wellesz’ leermeesters was niemand minder dan Schönberg. Na 1918 profileerde Wellesz zich als componist en wetenschapper; hij was van 1929 tot 1938 hoogleraar muziekgeschiedenis in Wenen. De Oostenrijkse Anschluss bij Nazi-Duitsland dwong hem de wijk te nemen naar het buitenland. Wellesz ging naar Engeland en bleef daar de rest van zijn leven. Het hier opgenomen werk ‘Die Bakchantinnen’ uit 1930 was Wellesz’ negende opera. Het onderwerp is gebaseerd op Euripides’ tragedie Pentheus, waarin wordt beschreven hoe Dionysos wreekt dat zijn tante Agave, prinses van Thebe, zijn moeder - Agave haar zuster - heeft laten doden. Door Dionysos’ toedoen raken Agave en de andere vrouwen van Thebe in een roes (zij zijn dus de Bacchantes) en doden ze Pentheus, de zoon van Agave. Pas als Agave weer nuchter is, beseft ze dat zijzelf de goddelijke vergelding heeft helpen voltrekken. Het classicistische onderwerp is typerend voor Wellesz, die een grote belangstelling voor de Griekse oudheid had. Dat uitte zich niet alleen in de stofkeuze, maar ook in een speciaal soort Bewegungschöre, door Wellesz in samenwerking met verschillende regisseurs en choreografen gecreëerd in een poging de dans van het Griekse theater te laten herleven. Qua idioom beweegt Wellesz zich tussen de uitersten van zijn tijd; hij is duidelijker moderner dan de laat-romantische traditie van Strauss, maar minder vernieuwend dan Hindemith. Die Bakchantinnen is hier opgenomen door solisten, het Rundfunkchor Berlin en het Deutsches Symphonie-Orchester Berlin onder leiding van Gerd Albrecht. Laatstgenoemde heeft al meermalen bewezen buitengewoon goed met repertoire uit deze tijd uit de voeten te kunnen en deze uitvoering onderstreept dat andermaal. (JvG)meer