Wie regelmatig naar Italië op vakantie gaat en daar bij voorkeur oude kerkjes bezoekt, zal zich vast wel eens verbaasd hebben over de samenstelling van het interieur. Naast schitterende altaarstukken en fresco’s vindt men er niet zelden smakeloze Mariabeelden met potsierlijke belichting, velerlei soorten religieuze huisvlijt van kwestieus gehalte alsmede een elektronisch orgel, als stille getuige
… van de soms twijfelachtige zegeningen der moderne techniek. Het schijnt de parochianen echter niet te storen en dat suggereert dat men ter plaatse enigszins eigenzinnige ideeën heeft over passende aankleding van christelijke tradities. Eenzelfde ervaring wordt men deelachtig bij het beluisteren van het oratorium Passio et Resurrectione von Sergio Rendine (1954). Hij baseerde zich voor een deel op een Zuid-Italiaanse volksmuziektraditie, waarin zangers rondtrokken door dorpjes en de bevolking door het zingen van passieliederen attendeerden op de lijdenstijd. Deze liederen combineerde hij in dit werk met een zetting van de kruiswoorden, hetgeen per definitie al een ongebruikelijk invulling van het begrip ‘passio’ is. De stijl van deze zettingen is van een kinderlijke eenvoud. Rendine wilde met deze passie bij uitstek een ‘menselijke’ compositie schrijven en geen zuiver spirituele. Bij een dermate curieuze vermenging van eenvoudige liturgische muziek met traditionele volksmuziek, die ook gezongen wordt met de bijbehorende zangtechniek, is een ander resultaat ondenkbaar. (JvG)meer