In de wereld van de klassieke of 'kunst'-muziek is inmiddels bijna ieder werelddeel vertegenwoordigd. Naast de zwaargewicht Europa hebben Noord-Amerika, en vervolgens Australië, Zuid-Amerika en Azië allemaal een plaats op dit gebied opgebouwd, die soms weliswaar bescheiden is, maar inmiddels toch de kenmerken heeft van een gevestigde traditie. De grote achterblijver is Afrika (Antarctica wordt
… hier om voor de hand liggende redenen niet meegeteld), afgezien wellicht van Zuid-Afrika. Was deze absentie voor Chris Joris en Daniel Schell de reden het Oratorio Ishango te schrijven? Het werk wordt gepresenteerd als 'the first african Oratorio', maar dat is een nogal curieuze kwalificatie voor een werk waarvan de muziek door bovengenoemde Europeanen is geschreven. Het beknopte boekje biedt helaas nauwelijks relevante informatie over dit ongeveer anderhalf uur durende stuk. De titel is ontleend aan het 'Been van Ishango', een naar het schijnt twintigduizend jaar oud artefact dat in 1950 werd gevonden in Congo. De Afrikaanse acteur en verteller Dieudonné Kabongo heeft zich erdoor laten inspireren bij het uitvoeren van de teksten, die tezamen de Nijl symboliseren, de rivier die het 'been van Ishango' naar het Westen heeft laten komen (dat de Nijl niet door Congo stroomt is in dit verband kennelijk geen bezwaar). De teksten zijn afkomstig van drie Afrikaanse en een Indiase dichter en aangezien ze voor het merendeel in de oorspronkelijke taal worden gezongen, kan naar hun inhoud slechts gegist worden - in het boekje ontbreekt ieder spoor ervan. De stijl van het geheel wordt in het boekje aangeprezen als een mengeling van klassiek, jazz en wereldmuziek, maar in de praktijk domineren de laatste twee - de meerstemmige koordelen die kennelijk voor 'klassiek' moeten doorgaan, kunnen beter ook als 'wereldmuziek' gerubriceerd worden. (De benaming 'oratorium', die kennelijk tevens de 'klassieke' connectie moet verstevigen, is in deze context ook nogal misplaatst. Het geheel lijkt meer op een registratie van het type concert met verschillende artiesten dat onder de titels als 'Africa aid' sinds eind jaren tachtig opgang heeft gemaakt.) Als cultuurhistorisch verschijnsel is dit geheel interessant; helaas is het dat minder als muziekstuk. Het valt tussen wal en schip - voor liefhebbers van klassieke muziek is te veel wereldmuziek; voor liefhebbers van de laatste categorie is het wellicht teveel bewerkt om nog als authentiek te kunnen worden ervaren. In ieder geval zal het menigeen een raadsel zijn hoe men het predikaat 'het eerste Afrikaanse oratorium' heeft kunnen verlenen aan dit in compositie en uitvoering door Belgen gedomineerde stuk. (JvG)meer