Historisch gezien bevinden Bachs Matthäuspassion en Hohe Messe zich precies op de grens tussen ouderwetse dienstbaarheid en moderne vrijheid van expressie. Na Bach zou de religieuze muziek zich alleen maar verder verwijderen van het kerkelijke terrein. Het glorieuze verleden van Obrecht, Ockeghem, Josquin en Palestrina versteende tot een onderwijsmethode: het zogeheten Palestrina contrapunt. Ironisch genoeg werd de beste religieuze muziek na Bach gecomponeerd door zeer wereldse componisten: Mozart, Beethoven, Berlioz, Wagner, Verdi, Brahms, Scriabin, Fauré, Rachmaninov, Vaughan Williams... De 20ste eeuw liet soms een kentering zien: Schönberg, Stravinsky en Messiaen lieten zich inspireren door respectievelijk het Jodendom, de Russische orthodoxie en het katholicisme. De algehele ontkerkelijking is echter onomkeerbaar. Zelfs de vrome klanken van Pärt, Gorecki en Tavener roepen eerder associaties op minimalistisch design dan met traditionele vroomheid.
meer