De in Montreal geboren Leonard Cohen was al een gewaardeerde dichter en schrijver toen hij in de jaren zestig doorbrak als liedjesschrijver. Zijn donkere poëzie stak het werk van Dylan bijkans naar de kroon en inspireerde veel artiesten (o.m. Judy Collins en Nick Cave) om een van zijn nummers op te nemen. Met het klimmen der jaren verfijnde Cohen zijn talent als songschrijver en wist hij zijn gepassioneerde songs altijd te voorzien van bijtende zwarte humor. Zijn oude opnames waren grotendeels akoestisch, maar aan het eind van de jaren tachtig vond Cohen zichzelf opnieuw uit door zijn geluid succesvol te voorzien van moderne productietechnieken. Hierna nam zijn productiviteit af, maar zorgde comebackalbums als Ten New Songs (2001) en Old Ideas (2012) voor hernieuwde interesse in zijn werk en optredens.
Dat Josquin Desprez een van de invloedrijkste componisten uit de Renaissance zou worden, is mede te danken aan de loftuitingen waarmee de hervormer Martin Luther hem overspoelde. Luther vond Josquins muziek een voorbeeld van hoe je teksten in muziek kon uitdrukken. En als je motetten van Josquin beluistert, begrijp je direct wat Luther bedoelt: ook nu nog is Josquins muziek bijzonder aansprekend en aangrijpend. Dankzij Luthers reclame werd Josquin na zijn dood een echte held in de Duitse 16e eeuw. Deze populariteit zorgde er zelfs voor dat uitgevers regelmatig muziek uitbrachten die zogenaamd door Josquin geschreven zou zijn, zodat het goed zou verkopen! Nadeel van deze praktijken is, dat het tegenwoordig een wetenschap apart is om uit te vogelen welke stukken nu echt van Josquins hand zijn… Zijn authentieke werken munten echter uit in helderheid, vindingrijkheid en diepzinnigheid. Enkele hoogtepunten zijn de motetten ‘Miserere mei’, ‘Stabat Mater’, het beroemde ‘Ave Maria’, ‘Ut Phoebi Radiis’, de klaagzang na Ockeghems overlijden (de ‘deploration’) en de Missa Gaudeamus en de twee ‘L’homme arme’ missen. (TC)
Pierre Attaingnant was geen componist maar een uitgever en drukker van muziekbundels. En niet zomaar een: hij zou een van de beroemdste uitgevers van zijn tijd worden. Ook was hij vooruitstrevend door de 'rechten' van zijn compilaties te verwerven, zodat concurrenten daar niet mee aan de haal konden gaan. In 1537 werd Attaingnant bovendien benoemd tot de koninklijke muziekdrukker en -bibliothecaris. In zijn leven stelde hij tientallen bundels samen met chansons, instrumentale werken als gaillardes, branles, dansen maar ook missen en motetten. Dit waren dus altijd werken van andere componisten, maar Attaingnant arrangeerde wel regelmatig vocale muziek tot luit- of klavierzettingen. Maar het is niet altijd duidelijk van wát een bepaald stuk dan een bewerking was. De werkenlijst op Muziekweb is dus wat misleidend, omdat het hier om zulke stukken gaat: bewerkingen, maar niet zeker van wat.. (TC)
Westminster Abbey is niet alleen de plek waar de Britse vorsten werden gekroond, het is ook de plek waar Engelands grootste cultuurdragers werden bijgezet. Waaronder Henry Purcell, aan wiens laatste rustplaats zelfs een dubbele betekenis kan worden toegekend. De locatie paste niet alleen bij zijn status als componist, maar het was tevens de ruimte waar hij werkte gedurende de regeerperiodes van Charles II en William & Mary. Van Purcells meest geliefde werk, de opera Dido and Aeneas, kent vrijwel iedereen de aangrijpende slotaria: ‘Remember me, but ah! forget my fate.’ Abstracter, maar niet minder indringend, zijn de briljante Fantasia’s (voor gamba’s) die Purcell aan het begin van de jaren 1680 componeerde: kleine, maar bij vlagen gedurfde experimentjes, die hij vaak tot op de dag nauwkeurig dateerde. Toch ontwikkelde Purcell zich vooral als vocaal componist, met talloze odes, ‘welcome songs’, motetten (anthems), liederen voor huiselijk gebruik (zowel religieus als werelds, zowel één- als meerstemmig) en toneelmuziek. (HJ)