Het is dit jaar een eeuw geleden dat Francis Poulenc (1899-1963) werd geboren, maar dit lijkt tot nog toe niet tot een spectaculaire steiging van het aanbod van cd's met zijn muziek te hebben geleid. Er is wel een 'Poulenc'edition, maar deze is niet met bijzonder veel publiciteit omgeven, in ieder geval niet te vergelijken met de taferelen die zich tijdens Bach-, Mozart- en Schubertjubilea afspelen.
Hoewel het ook overdreven is om Poulenc de status van voornoemde componisten toe te dichten, is er toch reden genoeg om het verschijnen van opnames met zijn werk toe te juichen, want overstelpend rijk is zijn discografie nu ook weer niet. In ieder geval zullen Poulenc-liefhebbers zich verblijden over het kort na elkaar verschijnen van deze cd's. Op de eerste (dax2921) zingt sopraan Nathalie Stutzmann, begeleid door pianist Inger Söderbergen, vier liedcycli, namelijk "Les banalités", "Les chansons villageoises", "Les fiançailles pour rire" en "Le travail du peintre". Ter aanvulling klinken nog tien losse liederen, waaronder "Fètes galantes", "Nuage" en "Montparnasse", het lied waar de titel van de cd aan is ontleend. De andere cd (dax2926) is uitgebracht in de reeks 'Mélodiste français', waarin uitsluitend opnames van beroemde Franse zangers worden uitgebracht. Die eer is hier toegevallen aan Gabriel Bacquier, die wordt begeleid door Olivia Garnier. Hier klinken, naast vijf losse liederen, vijf cycli: "Chansons villageoises", "Le bestiaire", "Cocardes", "La courtepaille" en "Chansons gaillardes". De hoeveelheid geeft al aan dat Poulencs liederen over het algemeen vrij kort zijn; ze duren zelden langer dan drie minuten. Daarnaast zijn ze over het algemeen zeer humoristisch van karakter, zoals bijvoorbeeld "Le bestiaire", waarvan Poulenc al aangaf dat het met veel 'ironie' en 'nonsens' moest worden gezongen. Afwijkingen van dit luchtige karakter zijn zeldzaam, maar de weinige uitzonderingen, zoals "Sanglots" uit "Banalités", zijn wel zeer geslaagd. Poulencs humor op een goede manier voor het voetlicht brengen is duidelijk lastig. Stutzmann zingt fraai, maar houdt zich soms wat teveel op de vlakte. Bacquier echter voert, op de "Chansons villageoises" na, uitsluitend humoristische liederen uit. Hij zet de humor soms wel wat zwaar aan, hetgeen bij het beluisteren van langere gedeelten van de cd een vermoeiend soort 'lach-of-ik-schiet'-effect geeft. Niettemin zijn beide cd's prijzenswaardige uitbreidingen van Poulencs discografie. (JvG)_meer