De twee componisten van deze cd waren stonden allebei in de traditie van de onovertroffen
Johann Sebastian Bach. Dan is het een beetje flauw om te zeggen dat geen van beiden het niveau van de meester heeft gehaald. De stukken van Johann Schneider zijn best aardig. Het is muziek die aansluit bij de galante modes van die tijd. Schneider studeerde bij Bach toen Bach nog kapelmeester was in Köthen.
Ook in Leipzig had Schneider, die in 1729 organist werd van de Nikolaikirche, veel met Bach te maken. Men vermoedt dat Schneider schuil gaat achter de handschriften die door Bachspecialisten zijn gelabeld als ‘Anonymous 5’. Johann Philipp Kirnberger is een ander verhaal. De jaren van zijn studietijd bij Bach zijn onzeker. Hij werd hoe dan ook een belangrijk doorgeefluik van Bachs muziek en traditie. Dankzij Kirnberger beschikken we nu nog over de Brandenburgse Concerten en de zogenaamde Kirnberger koralen. Kirnbergers eigen muziek valt tegen. Zijn stukken zijn soms niet meer dan wat losse schetsen. Maar juist dat maakt het fascinerend. Hij was namelijk een conservatief theoreticus: moeilijk van karakter, maar desondanks gewaardeerd door vakgenoten. Van dit type theoreticus is altijd iets intimiderends uitgegaan, alsof ze verantwoordelijk zijn voor de controle van de jaarrekening. Grote componisten zijn altijd zulke theoretici blijven opzoeken om zich te laten bijscholen. Denk aan Beethoven en Albrechtsberger. Of aan Bruckner en Simon Sechter (bij wie ook Schubert aanklopte). Zelfs de tegendraadse Erik Satie ging op latere leeftijd contrapunt studeren aan de Schola Cantorum van Vincent d’Indy. Van die gespecialiseerde gilde was Kirnberger dus mogelijk een van de eersten. (HJ)meer