Charles-Marie Widor behoort tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de Parijse orgelschool vanaf Franck tot en met Messiaen. Tot zijn leerlingen behoorden Tournemire, Vierne, Dupré en Schweitzer. Widor was de uitvinder van de orgelsymfonie (wanneer we Francks Grande Pièce Symphonique even niet meerekenen). Widors eerste vier symfonieën zijn overigens niet zo 'symfonisch'; ze zouden beter als
… suites aangeduid kunnen worden. Hier en daar klinkt deze muziek tamelijk mondain, alsof ze eerder in de salon dan in de kerk thuis hoort. Toch bevat de muziek ook hier al de 'diepzinnigheid' die zo kenmerkend is voor Widors laatste symfonieën. Pas vanaf de Vijfde Symfonie (met de terecht populaire Toccata) won het genre aan logica en allure, met als hoogtepunt de magistrale Achtste. De orgelsymfonieën van deze cd moesten toen echter nog komen. Ze wijken op twee belangrijke punten van de voorafgaande symfonieën af. Ten eerste worden ze niet aangeduid door een rangtelnummer (feitelijk gaat het om de negende en tiende symfonie), maar door een bouwstijl: Gothique en Romane (verwijzingen naar de kathedralen waarvoor ze geschreven werden). Ten tweede wordt de thematiek bepaald door het gregoriaans, met als hoogtepunt de Symphonie Romane, dat in zijn geheel bepaald wordt door de graduale Haec Dies. En zo wees Widor met zijn Gothique vooruit naar Dupré en met zijn Romane naar Tournemire, en daardoor (middels beide symfonieën) indirect naar Messiaen. (HJ)meer