Hoewel Jacques-Nicolas Lemmens niet zo bekend meer is als zijn leerlingen Guilmant en Widor, is hij van grote betekenis voor de orgelgeschiedenis vanwege zijn pedagogische kwaliteiten, zijn bemoeienissen met de kerkmuziek en zijn propaganda voor de orgelwerken van Bach. Met steun van de Belgische bisschoppen richtte hij in Mechelen de Ecole de Musique Religieuse op, beter bekend als het Lemmens-instituut.
Zijn op veel conservatoria gebruikte Ecole d'orgue bevatte dan ook veel aandacht voor het gregoriaans. Deze preoccupatie met het gregoriaans vinden we ook in Lemmens' orgelsonates, die zich stilistisch ergens bevinden tussen de orgelsonates van Mendelssohn en de orgelmuziek van Guilmant en de vroege Widor. In Lemmens' "Tweede sonate" speelt het beroemde paaslied "O filii et filiae" een belangrijke rol. In de "Derde sonate" vinden we eveneens twee gregoriaanse melodieën uit de liturgie rond Pasen: een "Alleluia" en de sequens "Victimae paschali laudes". Dit gebruik van gregoriaans in grootschalige orgelwerken vinden we pas veel later terug bij Lemmens' leerling Widor in diens "Symphonie gothique" en met name in diens "Symphonie romaine". Maar ook Lemmens' "Eerste sonate", bijgenaamd "Pontificale" verwijst naar Widor, al gaat het dan om een vroege Widor. Een pompeuze "Marche pontificale" staat centraal in deze sonate, net als in Widors "Eerste orgelsymfonie". De drie "Orgelsonates" van Lemmens zijn onlangs op cd verschenen. Ben van Oosten, die dit soort romantisch repertoire als geen ander beheerst, speelt deze werken op het Schyven/Van Bever-orgel van de Notre-Dame te Laeken. (H.J.)_meer