Sla een willekeurige programmatoelichting op over György Kurtág (1926) en je leest vooral over de relatie die zijn muziek heeft met die van Bartók, Webern en Nono. Hoe waar die observaties ook zijn, Kurtágs muziek heeft nog zoveel andere connecties, zoals bijvoorbeeld met die van de Italiaan Salvatore Sciarrino (1947). Beide componisten hebben een grote fascinatie voor muziek uit het verleden,
… samengebald tot uiterst gecomprimeerde klankconstellaties, waarin het begrip stilte een fundamentele rol speelt. Zo is Kurtágs hier uitgevoerde Hipartita (2004) een soort solosuite voor viool met zowel lijntjes naar Bach als zijn mede-Hongaren György Ligeti en Péter Eötvös. Eenzelfde link tussen heden en verleden vinden we in Sciarrino's Aspern-Suite, samengesteld uit zijn Singspiel (1978) naar Henry James’ roman The Aspern Papers. Muziek die mogelijk nog verder is uitgekristalliseerd, bestaande uit slechts enkele gestes, vaak niet meer dan een ijle, zachte fluistering. Vervreemdend werken in deze context dan ook de citaten uit Mozarts Le Nozze Di Figaro, waarmee Sciarrino oude klanken weer als nieuw wil laten klinken. Het levert bijna gewichtloze muziek op, zonder lichtvoetig te willen zijn. (JWvR)meer