Voor het oeuvre van Robert Fuchs is kort voor de eeuwwisseling weer enige belangstelling ontstaan, die zowel constant is als betrekkelijk klein. Dat laatste heeft ongetwijfeld betrekking op Fuchs' muzikale stijl. Fuchs was allerminst een vernieuwer en hield zich trouw aan de premissen van de Weense klassieken zoals vertaald naar de negentiende eeuw door Brahms. Zijn belang voor de muziekgeschiedenis
… werd vooral gesitueerd bij zijn docentschap aan het Weens conservatorium, waar hij onder meer Mahler, Wolf, Zemlinsky, Sibelius, Schreker, Korngold en vele anderen onderrichte. Zijn eerste succes als componist behaalde hij in 1874 met zijn Serenade op.9 en dat stuk bezorgde hem niet alleen faam maar ook toegang tot de exclusieve kring rond Brahms, die door Fuchs hogelijk werd bewonderd en die op zijn beurt weer veel waardering voor Fuchs had. De hier opgenomen Pianokwartetten maken duidelijk waarop die wederzijdse erkenning was gewaardeerd. Het Pianokwartet nr.1 op.15 werd voltooid in 1876 en onderscheidt zich door zijn afwisseling tussen fraaie lyrische passages, die vaak aan Schubert doen denken, en een soms overrompelende stuwing, waarvoor zowel Beethoven als Schumann model hebben gestaan. Uit 1905 dateert het Pianokwartet nr.2, op.75, dat zich qua idioom nauwelijks van zijn voorganger onderscheidt - Fuchs hield zich verre van de vernieuwingen waaraan zijn meest illustere studenten zich zo uitgebreid laafden. Het verschil met het eerdere werk is hier vooral de nadruk op thematische verwerking, die geheel naar het voorbeeld van Brahms is uitgewerkt en waarbij dan ook allerlei elementen van de thema's een voor een min of meer systematisch worden behandeld. Geen wonder dat Brahms constateerde dat het er in de muziek van Fuchs zo 'fijnzinnig, gedegen en aantrekkelijk' aan toeging, dat 'men altijd plezier beleefde aan zijn werk'. De hier door het Adoján Trio en pianist Oliver Triendl aangeboden uitvoering is van behoorlijk goede kwaliteit. (JvG)meer